De schrijvende dode – Letras Brasileiras I

Op de dag dat het WK voetbal begon, ontdekte ik de Braziliaanse schrijver Machado de Assis. Ik kende zijn naam alleen vagelijk toen mij ineens zijn boek Posthume herinneringen van Brás Cubas* in de schoot werd geworpen. Ik begon meteen aan dit hoogstandje van cynisme.

Voor de tijd waarin het verscheen, de nadagen van de Romantiek, is Posthume herinneringen een merkwaardig boek. De overleden Brás Cubas reageert zelf in het voorwoord op de mandarijnen die zich hadden afgevraagd of dit nu een roman is of niet. Hij maait ze het gras voor de voeten weg door geen écht antwoord te geven maar te zeggen dat de kroniek van zijn herinneringen een roman kan zijn. In de rest van het boek laat hij ook geen gelegenheid lopen om de lezer bewust te maken van het feit dat hij een boek aan het lezen is, dat geschreven is ‘hier in de andere wereld’.

Brás Cubas’ memoires gaan grotendeels over zijn wederwaardigheden als minnaar van Virgília. Zij is in eerste instantie zijn beoogde echtgenote, maar trouwt met een man die haar een adellijke titel bezorgt. Virgília is een sterke vrouw die zo uit de pen van John Irving had kunnen vloeien. Zij is degene die het overspel op eigen initiatief aanzwengelt en in stand houdt tot op het sterfbed van Brás (beschreven in het eerste hoofdstuk). Nergens in de Posthume herinneringen ligt zulk opportunistisch gedrag langs de lat van goed en fout, wat in doorsnee negentiende-eeuwse romans wel het geval is.

Moralisme is niet aan Machado besteed. Alle figuren in de Posthume herinneringen zijn ongestraft egoïstisch, Virgília voorop en Brás Cubas zelf natuurlijk ook. Ter illustratie, die laatste vergelijkt het leven van de mens met een boek: ‘Laat Pascal maar zeggen dat de mens een denkend riet is. Nee; hij is een denkende drukfout, anders niet. Elke levensfase is een editie die de vorige verbetert, en die op zijn beurt verbeterd zal worden, tot aan de definitieve editie, die de uitgever cadeau geeft aan de wormen.’ We zijn er altijd op gericht onszelf te verbeteren en dan gaan we dood. De schrijvende dode herinnert zich dan ook voornamelijk de zelfzucht van degenen die hij tijdens zijn leven is tegengekomen en nu genadeloos, wat mij betreft met een zalig sadistische toon, kan beschrijven. Ze waren allemaal slecht op een kleinburgerlijke manier – hypocriet bij het verdelen van de erfenis, knieperig door een fooi achterwege te laten – maar over hun doen en laten gaat hij geen oordeel vellen.

Want wat doet een dode? Die vindt berusting in onverschilligheid. Brás Cubas’ voorwoord eindigt niet voor niets zo: ‘indien het je bevalt, goede lezer, ben ik voor mijn moeite beloond; bevalt het je niet, beloon ik je met een knip voor de neus, en gegroet.’ En ik denk dat hij het meent.

 

* Memórias póstumas de Brás Cubas werd vertaald door August Willemsen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.