(beeld: Don Duyns)
‘Het is vrijdag al, hé,’ herhaal ik. Kay kijkt me verward aan. ‘Wat?’ ‘Het schoolfeest.’ ‘Oh, ja’ Ik ben niet overtuigd. ‘Weet je al op wie je gaat stemmen?’ Kay haalt haar schouders op. Voordat ik door kan vragen klinkt de bel. ‘In de pauze straks…?’ Kay knikt en loopt de trap op, richting het scheikundelokaal. Ik kijk haar na. Waarom praat ze niet met me? We zijn toch nog gewoon vrienden?
‘Grace?’
Ik kijk op. Mevrouw Evers kijkt me vragend aan. ‘Uhm…’ Yuna en Alex fluisteren. Ze hebben het over mij. Het zal ook eens niet. In één plotselinge beweging sta ik op. ‘Sorry. Ik moet naar het toilet. Sorry.’
Ik probeer mezelf bijeen te rapen en plens wat water in mijn gezicht. Ik kijk in de gloednieuwe spiegel terwijl het water langzaam van mijn gezicht afdruppelt. Ze hebben wél budget voor nieuwe spiegels, maar niet voor normale docenten die niet constant met ons proberen te ‘levelen’ door zogenaamde memes te quoten die letterlijk niemand kent. Om de spiegel heen staan allerlei teksten geschreven: ‘Kut Timo’, R + J’, ‘stem op Tatiana!’ en ga zo maar door. In een hoekje staat: ‘Grace…’ Ernaast staat een kat met een hartje eromheen getekend. Is dat grappig bedoeld? Ik kijk om me heen. Hier zal toch nog wel ergens een- hebbes. Met een zwarte marker streep ik mijn naam door. Ze probeerden het eerst nog tegen te gaan, maar na vijf keer opnieuw verven hebben ze toegegeven. Nu kan je zelfs op een speciaal stukje muur lieve berichtjes voor de docenten achterlaten. Behalve een paar keer ‘bedankt! X’ van de lievelingetjes is dat stukje muur opvallend leeg. Een wc wordt doorgetrokken. Fuck. Ik haast me een wc-hokje in en voel mijn ademhaling versnellen. Oké. Eén hand op mijn hart, de andere op mijn buik. Ogen dicht en een paar keer diep in en uit ademen. Langzaam kalmeer ik.
‘Wat zeg je dan?!’ roept Dion met een brede glimlach. Eikel. Met zijn vieze schaamhaarbaardje. Tatiana glimlacht verleidelijk naar hem. ‘Alsjeblieft….?’ Ugh. Hoe trapt hij daarin? ‘Jezus, kijk dan.’ Ik stoot Kay aan. Afwezig staart ze voor zich uit. ‘Hmhm.’ Ik analyseer Kay haar gezicht. Ik traceer de rimpels op voorhoofd naar haar wenkbrauwen. Ze fronst lichtjes. Zo lichtjes dat je het bijna net niet kan zien. Maar ik zie het. ‘Kay,’ zeg ik. ‘Hm?’ Ze kijkt me niet aan. ‘Wil je ook wat? Ik heb wat geld van thuis meegekregen.’ Kay schudt haar hoofd. ‘Nee, nee, dank je.’ ‘Oké, zo terug’. Ik loop richting de kantinekeuken. Ik had het moeten vragen. Waarom heb ik het niet gewoon gevraagd? Idioot.
In de rij voor mij staan Tatiana, Yuna en Alex. Super. Het heilige trio. Ik blijf – op gepaste afstand – staan en kijk naar alles behalve naar hen. Alex merkt me op en stoot Yuna en Tatiana aan. Even voeren ze met z’n drieën een soort telepatisch gesprek. Alsof ik dat niet doorheb. Kan ik nog weglopen? Of is dat raar? Ik kijk om me heen. ‘Grace?’ Tatiana. Natuurlijk is het Tatiana. Met tegenzin zet ik een forceerde glimlach op. ‘Hey. Hoe uhm…hoe gaat het?’ Tatiana kijkt me aan alsof ik een gewond dier ben. ‘Ga je met Kay naar het
schoolfeest?’ vraagt ze. Huh? ‘Ja…jawel…we gaan altijd samen.’ Een ongemakkelijk lachje ontglipt me. Tatiana kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Veel plezier,’ zegt ze met een sluwe glimlach. Ze wendt zich weer tot Alex en Yuna. Zou dit iets te maken hebben met wat er tussen mij en Kay gebeurd is? Hebben ze iets tegen haar gezegd? Hebben ze iets gedaan? Hebben ze- De verschrikkelijke schaterlach van Tatiana doorboort mijn trommelvlies. Stelletje hyena’s zijn het ook. Met een warme tosti in mijn handen loop ik terug. Ik had eigenlijk een panini besteld, maar om te ruilen moet ik terug. No way dus. Ik kijk om me heen, maar Kay is weg. Ze heeft haar tas meegenomen. Op het grijze bankje staat alleen nog haar broodtrommel.
Tinker Bell staart me aan. Wat er van haar over is althans. Een weggevaagde tekening van wat haar voor zou moeten stellen staat gedrukt op de deksel van de broodtrommel. Ze kan toch wel iets reageren. Al is het een sticker. Zelfs zo een vage boomeremoij zou ik accepteren. ‘Je gaat te laat komen, lieverd. Ze zal vast gewoon ziek zijn, na school kan je langsgaan.’ Met lood in mijn schoenen stap ik op de fiets. Na school. Lekker is dat. Ik heb de eerste twee uur gym. Gadver. We gaan vast weer bunkertrefbal spelen. Als dat zo is wikkel ik mezelf in een mat en blijf ik daar gewoon liggen. Mij pakken ze niet. Ik fiets steeds harder en nader Kay’s huis. In een stinkende gymzaal opgerold in een matje liggen of langs Kay gaan? Die keuze is snel gemaakt. Ik sla af.
Ik sta al een paar minuten te wachten en begin het koud te krijgen. Het is midden januari en ik draag een dun nepleren jasje van de Zara. Ik bel nog één laatste keer aan en kijk omhoog, richting Kay’s raam. Even denk ik beweging te zien. ‘Kay!’ roep ik. Niks. Ze is thuis. Ik weet het zeker. Ik ruk mijn rugtas open en scheur een lege pagina uit mijn wiskundeschrift.
Ik schrijf mijn laatste zin op en doe het briefje door de brievenbus. Dan stap ik op mijn fiets. Toch maar naar bunkertrefbal dan.
Ik zie haar wegfietsen vanuit mijn slaapkamerraam. Zou ze me gezien hebben net? Waarschijnlijk wel. Anders had ze me niet geroepen. Ik zak met mijn rug tegen de muur naar de grond. Mijn kamer is één grote bende. Maar daar kan ik nu niet over nadenken. Ik leg mijn hoofd tussen mijn knieën.
En ik begin oncontroleerbaar te huilen.
De volgende ochtend dwing ik mezelf om op te staan. Ik stap de douche in en sluit mijn ogen. Het warme water stroomt over mijn nek en rug. Tot het plotseling stopt.
Ik open mijn ogen en ben terug op school. Ik zit samen met Grace op een bankje op het schoolplein. Ze vertelt me een verhaal over voetbal. Het is grappig. Niet per se omdat het verhaal zo grappig is, maar om hoe zij het vertelt. Met uitgebreide handgebaren en ogen die alle kanten op schieten. Ik moet lachen. ‘Lach je me nou uit?’ vraagt ze. Ik schud mijn hoofd en sta op.
Ik loop het toilethokje uit en was mijn handen. De zeep is op. Natuurlijk is de zeep op. Ik kijk in de spiegel. Er zit een klein, haast onzichtbaar barstje in de spiegel. Ik laat mijn vinger eroverheen glijden. Het is bijna onzichtbaar, maar het is er. Dan komt Tatiana het andere toilethokje uitgelopen. Ik draai me om en sta op het punt de deur uit te lopen wanneer ze mijn naam zegt. ‘Hey.’ Ze loopt naar me toe en komt dichterbij me staan. ‘Uhm…ik weet dat we niet echt meer vriendinnen zijn. Maar uhm…Grace…je weet dat Grace….’ Ik kruis mijn armen. ‘Ik weet dat Grace…wat?’ Tatiana zucht. ‘Je weet dat Grace lesbi is, toch?’ Ik zeg niks terug. ‘Het is meer dat, omdat jij met Grace omgaat, gewoon, dan denken mensen al snel dat jij ook lesbi bent, snap je. Ik wilde je gewoon waarschuwen.’ Ik kijk naar de grond. ‘Oké nou, uhm, doei.’ Ze loopt de toiletten uit. De deur valt hard dicht. De spiegel – met het voorheen nog onzichtbare barstje – barst door de dreun van de deur in duizenden stukjes uiteen. ‘Shit’ fluister ik. Ik probeer de scherven op te rapen terwijl ik het brok in mijn keel wegslik. Ik voel een scherpe steek. De wasbak kleurt rood.
Wanneer ik de douche uit stap voel ik een rilling over mijn lijf. Ik kijk naar mijn hand. Dat gaat een litteken worden. In mijn badjas loop ik de trap af, de hal in. Op de grond ligt een briefje.
‘Hi Kay ik hoop dat je oké bent. Sorry als het door vorige week komt. We hoeven het er nooit meer over te hebben als je dat fijner vindt. Ik zou het wel willen proberen maar ik snap ook als jij dat niet wil dat kan je gewoon zeggen tegen me ik ga niet verdrietig doen ofzo. Kom je snel weer naar school? Ik heb nu niemand om Dion mee uit te lachen Liefs, Grace.’
Ik verfrommel het briefje en laat het op de grond vallen. De wond op mijn hand begint weer te bloeden.