‘De zuster der muziek is poëzie’, dichtte Sergei Rachmaninov. Muzikaliteit van taal is voor poëzie bijna altijd een voorwaarde, wat in de praktijk betekent dat woord, ritme en klank in een gedicht samenkomen. Met dat fenomeen kreeg ik het ook te stellen toen de Tirade-redacteurs voor het laatste nummer zelf ook een liefdesgedicht moesten schrijven.
Aangezien ik dat helemaal niet kan besloot ik ‘op veilig te spelen’ door een oud gedicht te vertalen. Een liefdesepigram uit de Anthologia Palatina, een verzameling van duizenden Griekse gedichten uit 6e eeuw voor tot en met de 6e eeuw na Christus. Het gedicht van mijn keuze (nummertje V.255) werd geschreven door Paulos Silentiarios, die bij leven ambtenaar was onder keizer Justinianus van Byzantium.
Zoals alle antieke poëzie heeft ook de ambtenarenpoëzie van Paulos een flinke dosis muzikaliteit. In dit geval ligt die grotendeels in de vorm van het gedicht besloten. Het is een epigram, opgebouwd uit elegische disticha, wat betekent dat het metrum elke twee regels hetzelfde is. Met andere woorden, het ritme ligt vast. Moest ik toch geloven aan het dichterlijke schaafwerk…
Vertaler Patrick Lateur stelde een kort overzicht samen van de manieren waarop je de Anthologia Palatina kan aanpakken. Hij voelt er niets voor het oorspronkelijke ritme van het gedicht exact te volgen, want daar is het Nederlands niet geschikt voor. Het kan wel, maar het gevaar is dat het lijkt alsof het gedicht door Google Translate is gehaald. Lateur volgt de aanpak van Salvatore Quasimodo. De Italiaanse Nobelprijswinnaar vertaalde met het vrije vers als uitgangspunt, met des te meer aandacht voor de muzikaliteit van de woorden. Een ander gedicht (V.258) van Paulos Silentiarios klinkt dan zo:
Salvatore QuasimodoAmo di più le tue rughe,
Filinna, che lo splendore
della giovinezza.
Mi piace di sentire
nelle mano il tuo seno
che piega giù pesante,
le sue punte, più del
seno diritto d’una
ragazza. Il tuo autunno
è migliore della
sua primavera ed il
tuo inverno è più caldo
della sua estate.
Quasimodo schept zo hedendaagse poëzie uit het steenoude basismateriaal.
Mij leek dat een vrijbrief om maar wat aan te klooien. Het ritme kan niet zomaar overboord als het origineel daar zwaar op leunt. Wat wel kan is een ander ritme kiezen, dat misschien beter bij het Nederlands past, zolang het besef van de vorm en de inhoud maar overeind blijven. Volgens Umberto Eco is vertalen niet voor niets: dire quasi la stessa cosa (‘bijna hetzelfde zeggen’, zie ook het gelijknamig boek).
Na veel gepruts met ritme, klank en muzikaliteit kwam ik tot onderstaande vertaling. Een paar stijlfiguren zijn in het Nederlands rijm geworden, met in het achterhoofd de ironische lading van rijmende versen van bijvoorbeeld Konstantinos Kavafis. Van een ritme zo strak dat het hagelschoten lijken, heb ik afgezien. Het mag wel swingen maar het hoeft niet allemaal te klinken als ‘Hij heette koning Godefried, zijn vrouw was Hildegaarde, / en na de griesmeelpudding kwam het meten van de baarden’ (Annie M.G. Schmidt).
Ik zag hen vol verlangen, in een ondraaglijke razernij
lang aan elkaars lippen vastgeklonken hangen,
zonder genoeg te krijgen van hun ongeremde liefde.
Zodra ze in elkaars harten hadden willen duiken
probeerden ze enkel nog hun woordennood te lenigen
door ondertussen elkaar hun mantels aan te trekken.
Toen leek hij wel Achilles ten voeten uit, zoals die
zich eertijds in Lycurgus’ kamers had verstopt,
en zij schortte het gewaad op tot aan haar zilverwitte dij
en kwam zo de schoonheid van Artemis nabij.
Weer drukten zij hun lippen op elkaar – ze hadden
een knagende honger naar onafgebroken liefde.
Je zult eerder twee samengeklitte wijnranken ontwarren,
die gedraaid tot een lange vlecht zijn samengegroeid,
dan twee geliefden, die zich in hun armen tegengesteld,
met klamme ellebogen omhelsd, houden vastgeboeid.
Gelukkig is degene die zich verstrikt weet in zulke boeien,
allergelukkigst – maar ik zal in m’n eentje moeten gloeien.
* Volgende week (deo volente) échte muziek: Faust van Charles Gounod.