Dit nooit meer

Rampspoed overkomt mij zelden en ik heb een gebrekkig inlevingsvermogen. De Twin Towers boezemden geen angst of medelijden in, voor de tsunami op tweede kerstdag gaf ik nukkig en onder ouderlijke drang geld aan het speciale gironummer. De dood van een celebrity ontvang ik met schouderophalen. Literatuur biedt godzijdank een mogelijkheid wél iets te voelen.

Afgelopen winter bezocht ik Praag. Een prachtige stad, dat als knooppunt van cultureel, religieus en economisch Europa een doordringende historiciteit uitademt. Daar bezocht ik de Sint-Cyrillus en Sint-Methodiuskerk, de laatste schuilplaats van de verzetsstrijders Jozef Gabčik en Jan Kubiš. Het staat een honderd meter van het Dansende Huis. Deze twee Tsjechische verzetsstrijders hebben het nazikopstuk Reinhard ‘de beul van Praag’ Heydrich vermoord.

Laurent Binet vertelt in HhhH (Himmlers hersens heten Heydrich) het verhaal van deze strijders en het tumultueuze verloop van de dag van de moord. Hoe gedetailleerd en verfijnd het boek geschreven is, ondervond ik des te meer toen ik in diezelfde kerk stond. De informatieplakkaten vertelden in het gebouw het belangrijke maar grotendeels vergeten verhaal. Ze verhaalden over de verkeerde drop location, over weigerende wapens, over de anti-tankgranaat geworpen in Heydrichs auto. Over de spanning en angst die de rebellen voelden in de crypte van de kerk waar zij scholen.

In diezelfde crypte kan je bij het grafmonument van de verzetsstrijders staan. Zien door welk vloerluik zij naar de nazi-officieren hebben geschoten, hetzelfde luik waardoorheen uiteindelijk de fatale gasgranaten zijn gegooid. Op die locatie beklemt de wanhoop en het noodzakelijke verzet je. Bovenal beklemt angst, de angst dat er weer een dergelijk verzet nodig zou zijn.

Deze twee heren hadden tenminste de mogelijkheid tot verzet. In zijn verbijsterende roman Is dit een mens beschrijft Primo Levi de uitzichtloosheid en totale dehumanisering van het Monowitzconcentratiekamp, een onderdeel van het Auschwitzcomplex. In zulke omstandigheden bestaan geen mogelijkheden tot verzet, geeft Levi toe. Het is ieder voor zich. De kampwerkers stonden elkaar om hun goederen naar het leven, ook al betekende zo’n extra hemd of lepel absoluut gezien weinig.

Een treurig en moeizaam verslag, zeker. Maar de literaire kracht komt echt naar voren in de Dantescène. Levi probeert een jongere kampgenoot in te krappe tijd en met een geheugen dat hem in de steek laat de schoonheid van Dantes Inferno te tonen. De drang en noodzaak om te midden van het ontmenselijkte kamp de wonderschone poëzie over te dragen en daar voortdurend niet in te slagen, stelt ontzettend droevig. Ik heb in tijden niet zo gehuild om een boek. Nu vreemdelingenangst voortwoekert is Primo Levi’s verslag een ontroerende herinnering aan onze menselijkheid. En aan de gebreken daarvan.

 

ProfielfotoAlex Philippa (1994) studeert klassieke talen en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en is hoofdredacteur bij defusie.net.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *