Docufictie

Sinds ik vorig jaar met mijn gezin in Suriname zat is het e-book een steeds grotere rol in mijn leven gaan spelen. Ik weet dat die dingen bij schrijvers niet populair horen te zijn, maar van de twee boekwinkels die je in Suriname kunt vinden verkoopt er één uitsluitend afgedankte Nederlandse bibliotheekboeken van vóór 1980, terwijl de andere een soort Primera is. Ideaal als je van thrillers houdt, of van boeken geschreven door Nederlanders die om andere redenen bekend zijn geworden dan hun literaire gave. Zelf koop ik er graag kauwgom.

Op mijn KOBO Aura (ik word niet gesponsord maar sta daar wel voor open) las ik maandenlang zo’n beetje alles waar ik zin in had. Ja, het voelt en ruikt anders dan een papieren boek, maar daar staat tegenover dat mijn reader een hoesje met een omslaande kaft heeft, waardoor ik hem als een tentje naast mijn hoofdkussen kan neerzetten en in dezelfde houding kan liggen lezen tot de slaap me afvoert. Een e-reader valt niet dicht, weegt ongeacht de hoeveelheid boeken die erop staat vrijwel niks en neemt nauwelijks plek in. En je kunt er in het donker op lezen, wat erg handig is als je in het oerwoud logeert.

Het enige echte minpunt is dat e-books de traditionele boekhandel met zijn kundige personeel het faillissement in jagen. Amazon en Kobo proberen de laatste nagels in de kist te drijven door de shopper op basis van zijn zoek- en koopgedrag suggesties voor nieuwe boeken aan te dragen, maar wat zo’n site niet kan is iets aanraden wat je normaliter niet leest, maar toch niet helemáál uit de lucht gegrepen is.

Random titelselectie is natuurlijk mogelijk, maar aan een werkboek chakra-gericht ademen ga ik nooit wat hebben omdat ik als enige van mijn familie zonder chakra’s geboren ben (we vermoeden een calciumtekort in de laatste maanden van de zwangerschap).

De redding voor de echte boekhandel zou dus kunnen zitten in dat stukje magie waarvoor je een belezen organisme nodig hebt, maar toen ik laatst in de onlinewinkel van KOBO naar een boek van Richard Flanagan zocht, gebeurde me iets vreemds. Omdat ik het boek alleen in de Duitse vertaling kon vinden schudde ik geïrriteerd met mijn e-reader, waarna het scherm leek vast te lopen. Zoals mijn gewoonte is in dat soort gevallen probeerde ik de situatie op te lossen door met vijf vingers tegelijk zo diep mogelijk in dat kutschermpje te porren.

Ghost in the shell, kunstmatige intelligentie, noem het wat je wilt: toen het beeld zich eindelijk herstelde bleek ik een voorproef van Elizabeth Strouts The Burgess Boys te hebben gedownload. Ik had nog nooit van de schrijfster gehoord en wilde boos verder shoppen toen de WIFI uitviel (inderdaad een nadeel van een e-reader, hoewel minder groot dan de dagelijkse periode van 12 uur waarin de voorraad van traditionele boekwinkels onbereikbaar is).

En dit is waar het eng wordt: omdat ik niet kan slapen zonder te lezen begon ik uiteindelijk in die preview van Elizabeth Strout. Allejeezes wat is dat mens goed.

Na The Burgess Boys las ik Amy and Isabelle, Abide With Me en Olive Kitteridge. Het laatste – waar ze een Pulitzer voor kreeg – is een van de mooiste boeken die ik gelezen heb.

Het lijkt me niet belangrijk hier op te sommen waarom ik Elizabeth Strout zo geweldig vind schrijven, maar speciale aandacht verdient wél dat haar boeken geen plot hebben.

Strout is ertoe in staat een belangrijk personage niet vermoord te laten worden zonder dat haar verhaal daardoor minder boeit; het wordt er alleen maar échter van. Regelmatig bouwt ze zoveel spanning op dat je de klap verwacht, maar dan gaat die vlijmscherpe bijl zonder een druppel bloed te doen vloeien terug op het hakblok. Docufictie, zou ik het willen noemen. Het niet-gebeuren van een dramatische wending komt in de werkelijkheid tenslotte ook veel vaker voor. Ik kreeg de indruk dat Strout af en toe een muntje opgooit: kop is door, munt betekent dan het einde voor een verhaallijn.

Een paradoxaal effect van docufictie is dat het spanningverhogend werkt: als er geen doden vallen om wille van het plot, dan is er ook geen garantie dat een belangrijk personage blijft leven. Zie bijvoorbeeld Abide with me, waarin de suspense niet gefocust maar diffuus is, en daarom alomtegenwoordig. Gaat dat lezen, allemaal.*

 

* Met dank aan mijn KOBO Aura HD™ voor het solide advies. Ben ik de enige die het macaber vindt dat zijn buurtboekwinkel e-readers verkoopt?

________________________________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind. 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.