Een bord vol rozen

Film/docu: Sergio Herman, Fucking Perfect (2015).

Regie: Willemiek Kluijfhout.

Verhaal: één van de allerbeste chefs ter wereld besluit zijn restaurant in Sluis te sluiten om… een nieuw, groter restaurant te openen in Antwerpen.

Koken is communicatie, een topchef een conceptueel kunstenaar. Sergio Herman drukt zijn indrukken, dromen en herinneringen uit in duintuinen en zeeschappen ter grootte van een bord. Fucking Perfect is een case study naar artistieke obsessie, A Portrait of the Artist as a Bezeten Topchef.

Een ijzersterke sequentie registreert hoe Herman en een assistent ’s nachts nadenken over de presentatie van één van de gangen die ze willen serveren op het afscheidsdiner van Oud Sluis. Je ziet een ontevreden Herman idee na idee afwijzen – hij wil iets met een duif doen, de symboliek van ‘honkvast’ combineren met ‘doorgaan’ en ‘vleugels uitslaan’ – tot hij een visioen krijgt: midden op ieder bord een poederige pootafdruk! Een latere scène toont hoe mooi en poëtisch het idee is uitgevoerd.

Herman is een uitmuntend vormgever en stylist. Als hij (blauwe broek, groen jasje) aan zee zilte plantjes verzamelt, dan schikt hij die keurig op soort. Of hoe hij, met pincet, bietenplakjes verandert in rozen!

Terwijl er een tatoeage op zijn bovenarm wordt gezet, staart Herman voor zich uit: ‘Weet je… als ik niet werk, dan is ‘t net of ik een beetje aan het dromen ben… En als ik dan in Oud Sluis de keuken in loop, word ik pas weer wakker.’ Een kunstenaar leeft alleen als ie aan ’t werk is.

herman zeeIn recensies en andere berichtgeving rond SHFP wordt steeds beweerd dat de film toont welke ‘offers’ je moet brengen om je te handhaven aan de top. Je kan ook zeggen: wat een autoritaire bullebak je moet kunnen zijn. Sergio schreeuwt en scheldt tegen de piepjonge jongens die bij hem achter de kachel staan en hij beukt net een tikje te hard tegen hun schouders. Ondernemen: schelden op je personeel, slijmen tegen je klanten.

Wat Martijn Knol ook opviel is dat Sergio Herman af en toe in de derde persoon over zichzelf spreekt. Voor wie nog aarzelde om de sticker ‘narcist’ op zijn (Hermans) voorhoofd te plakken.

Prachtig is de verhaallijn over Sergio’s dementerende vader. De ziekte toonde haar lege ogen toen de oude Herman – van wie Sergio het koken heeft geleerd – zijn zoon om het recept van vissoep moest vragen, een gerecht dat hij al een leven lang bereidde. SHFP laat zien dat het leven vergankelijker is dan de kunst: fotografie en receptenboeken maken gerechten herhaalbaar. De maaltijd verdwijnt, het gerecht blijft. Individuen dementeren en sterven, tradities worden voortgezet door nieuwe individuen.

Herman vertelt met warmte over zijn kinder- en jeugdjaren. Het radiootje in de keuken tijdens EK’s en WK’s, zijn vader die in schort de trap opstormde, richting TV, als het Nederlands elftal leek te gaan scoren. Sergio’s eigen gezinsleven stelt geen flikker voor. De wezenloze scènes over zijn huwelijk hadden uit mededogen met mevrouw Herman – en met de kijker – misschien zelfs beter weggesneden kunnen worden.  ‘Trouw nooit met een kok,’ zegt Ellemieke Vermolen-Herman. Dat zou in haar geval inderdaad beter zijn geweest.

‘Ik wil niet de klagende vrouw zijn’… toch is dat precies waarnaar we zitten te kijken op de momenten dat mevrouw Herman in beeld wordt gebracht. Eenzaamheid overgoten met pseudo-spirituele, populair-psychologische kitsch. Voor een voormalig model heeft ze ook best dikke bovenarmen, trouwens.

Afijn, in artistiek opzicht verzadigt de documentaire beslist: ik zag ’m bijna een week geleden en heb sindsdien nog geen dag de behoefte gevoeld een andere film te gaan zien. Na afloop van SHFP krijg je vooral zin om stillevens te gaan bekijken in een museum of om lange strandwandelingen te gaan maken.

Eindoordeel: fijne docu, drie veldjes met in de zilte zeewind rillende klaprozen (3/5).

——-

‘En nu zou Martijn godverdomme wel een espresso lusten. Wat sta je daar nou te staan, jongen? Dacht je dat iemand anders die espresso voor jou ging halen en dat jij ’m dan alleen nog maar op m’n bureau hoefde te zetten? Verantwoordelijkheid nemen, jongen! Hup! Leveren!’

‘Ik ren al!’

Volgende week: Lente, een liefdesverhaal.

————–

Portret Martijn Knol (foto Koos Hageraats) webMartijn Knol (1973) is schrijver en Tirade-redacteur. De duiker (2003), Aphinar (2007), Alles kan kapot (2011), Elders (2014). Verder: korte verhalen, essays, besprekingen, blogposts.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *