‘Een goede morgen met’ 1

00:00:00

Tielman Susato, Gaillarde 1 en 3 uit Danserye (1551); Aldo Bova, blokfluit; Ernst Stolz, viola da gamba en blokfluit.

00:01:35

‘Tielman Susato, die vreemde, vrolijke naam kwam zomaar uit het blokfluitboekje op de kweekschool tevoorschijn dansen.

Welkom in mijn muziekverleden.

‘Meisjes die blokfluit spelen’, schreef ik indertijd; ik was verliefd op zo’n meisje. Wij speelden wel samen, soms in een kwartet, zij stukken beter dan ik.

De blokfluit is een handig instrument; je kunt hem overal heen meenemen. Geen stoer instrument. Voor cabaretiers is de blokfluitspeler de korfballer onder de musici: noem iemand zo en het publiek lacht: mietje.

De sopraanblokfluit van eind jaren vijftig, in de zwartfluwelen zak die mijn moeder had gemaakt. Ik lik aan het garen dat het mondstuk stevig op de fluit moet houden, ik weet nog hoe ik vocht uit de fluit moet blazen en kloppen. Als ik Tielman Susato hoor, krijg ik bijna zin om weer te gaan spelen.’

Zo had ik twee uur door kunnen gaan, met fragmenten in de ik-vorm. Ik had genoeg op papier staan ter toelichting van mijn muziekkeuze: wat muziek te maken heeft met mijn leven, wat muziek mij doet – hoe ze bij me binnen komt, hoe ze er bij me uitkomt. Waar die toelichting toe zou leiden, wist ik nog niet; ik zou wel zien. Tot de twijfel toesloeg of het geen aaneenschakeling zou worden van loze anekdotiek en of de ik-vorm op den duur niet veel te vlak zou klinken. Bovendien vroeg ik mij af of de keuze voor muziek tout court niet eenvoudig aan alle andere keuzes voorafgaat en of het verantwoorden van de keuze binnen de muziek (geen Haydn of Messiaen, wel Beethoven of Ives) niet iets volkomen willekeurigs zou zijn. Maar het idee van een Programm ohne Worte viel niet goed bij de redactie van ‘Een goede morgen met’. Daarom heb ik mijzelf een boventoon-ik cadeau gedaan, een soort vriend die veel van mij weet, maar niet alles. Die is van hier af aan het woord.

Ik dus, met een speellijst van twaalf stukken in de hand waar ik iets over moet zeggen. Ik zal er soms een slag naar moeten slaan waarom hij iets heeft gekozen, maar die slag zal er zelden ver naast zijn; daarvoor gaan we al te lang samen naar concerten, luisteren we samen naar muziek, praten we er met elkaar over. Ook al zeggen we vaak niet meer dan: ‘Ken je dat?’ of ‘Hier, dit moet je eens luisteren.’

Toch heeft hij mij met het eerste stukje muziek al een loer gedraaid, want over de Antwerpse muziekuitgever en bloemlezer Tielman Susato, als componist meer ambachtsman dan kunstenaar, en diens ‘musyck boexken’ heb ik hem nooit gehoord. Behalve door de kweekschool of de Vereniging van Huismuziek, waar hij een blauwe maandag lid van is geweest, kan hij zich die naam hebben herinnerd door uitvoeringen van Syntagma Musicum, een jaar of wat later, toen ik hem in Amsterdam leerde kennen. Dat was wel wat anders dan het keurige blokfluitspel van vroeger. Leek het instrument op school op zijn best op de heldere stem van een kind waarvan je hoort dat het nog niets van de wereld weet, bij Syntagma Musicum was het of je iemand hoorde die licht buiten adem was geraakt, een roker, iemand die net een eind heeft gehold, iemand met een interessant verhaal.

Hij maakte in die jaren ook kennis met muziek van generatiegenoten die zich van de grenzen tussen verschillende muziekwerelden weinig aantrokken, net zo min als van historische scheidslijnen. Ik geloof dat Willem Breuker nog een keer voor een radioprogramma muziek heeft gemaakt bij zijn gedichten – dat moet eind jaren zestig zijn geweest. Hij heeft toen vast gedacht: hadden wij ook maar zoiets ongehoords op de lessenaar gehad; wat zou dat aan die schooltijd een andere kleur hebben gegeven. En van een stuk voor virginaal en blokfluitkwartet als dat van Guus Janssen, muziek waarin Middeleeuwen en twintigste eeuw over elkaar heen tuimelen, had zijn muziekleraar niet eens durven dromen: zo speels en dwars, toegewijd en controversieel tegelijk klonken hoofse minneliederen destijds niet.

00:04:24

Guus Janssen, Estampie voor blokfluitkwartet en virginaal (2008); Guus Janssen, virginaal; blokfluitkwartet Brisk.

00:11:09

————————————————————————————————————–

Ad Zuiderent (1944) is dichter, schrijver en criticus. Hij publiceerde onder meer de biografie van Gerrit Krol, Van Korreweg naar Korreweg. Zijn laatste dichtbundel is We konden alle kanten op (2011). Tot voor kort schreef hij over muziek voor de website Muziekvan.nu en vervangt Marko van der Wal op de vrijdag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *