Een hete zomer, een barre winter

In 1976 groeven de mannen uit de buurt in het Stichtse dorp D. in hemdsmouwen greppels rond de bomen. Het was een extreem droge zomer en de begroeiing in de lommerrijke wijk moest gered, en als er wat te redden valt dan doen mannen graag mee. Pijpje pils in de hand. In het geval van mijn vader was dat een jonge borrel. De buurman had en nieuwe Citroën CX – auto’s die zo mooi zijn dat ik nog altijd van mijn fiets stap als ik er heel soms nog een zie staan (vorige week op de Prinsengracht). Mijn vader had een heel fijnzinnige manier zich helemaal niets aan te trekken van de statusgevoelige omgeving en met plezier naast zijn Skoda te staan. De buren leken hem zijn zorgeloosheid op dat gebied een beetje te benijden. Hij gaf ermee aan hors concours te zijn, en dat werkte heel goed, samen met zijn wat vreemde grapjes, die na een korte pauze waarin men ze trachtten te begrijpen alsnog tot een bulderend lachsalvo leidden.

Een ietwat excentrieke en wat conservatieve man is ook de hoofdpersoon in Raymond Queneau’s Een barre winter*. Ik las het vorige zondag toen ik op een boekenmarkt in Dordrecht stond – en het bij een buurkraam gehaald had – in een verkoelend windje achter mijn kraam, in deze verder ook bijzonder warme en droge zomer. Ik viel voor de sfeer.  Ik las vele malen Queneau’s Stijloefeningen in Kousbroeks vertaling, steeds weer gaver dan de vorige keer en met plezier zijn Zazie in de metro. Maar Un rude hiver kende ik nog niet. Geweldig boekje! George Perec schrijft: ‘Voor mij is Een barre winter met steeds weer nieuwe verrassingen en ontdekkingen, zo zoetjesaan een onuitputtelijk boek.’

In het boek zat een krantensnipper waarin Guus Luijters het boek bespreekt: ‘Volg met Lehameau, een verre neef van Hamlet, het kille smalle pad dat uiteindelijk naar zijn pervers genot blijkt te leiden.’

Luijters en ik hebben een volstrekt ander boeken gelezen, want ik kan zijn opmerking helemaal niet plaatsen. Of zou dat zijn wat Perec ‘nieuwe ontdekkingen noemt’? Of hebben wij een andere opvatting van pervers? (Of las Luijters alleen de eerste 20 bladzijden, waar je dat nog kunt denken?**) Het is hoe dan ook een geweldig sfeervol kort boek met een heel plezierig aanstekelijke speelse stijl.

In de hete zomer van 1976 hebben de emmers water allang de greppels bereikt en is het zwarte water met een film van stof erop langzamer dan je verwacht in de gortdroge aarde gezakt, om onder meer de treurberk te laven, die daar nog immer doortreurt.

——-
 IMG_6285
Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

*vertaling: Hanneke Los

** Of heeft Luijters gelijk en is het een heel subtiele prefiguratie van Lolita? (Dan rijst de vraag, las Nabokov het boek in de jaren ’30 in Parijs?) Perec’s mededeling over nieuwe ontdekkingen gaat al werken. Ik lees het nog maar eens…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.