Eigen wereld eerst

In zijn Gratis geld voor iedereen1 betoogt Rutger Bregman eloquent en overtuigend dat het gewatteerde Westen de utopie is waar men vijftig jaar geleden van droomde, en honderd jaar geleden, en duizend jaar geleden en—gok ik—tien- en honderdduizend jaar geleden. Voldoende te eten, geen slavenarbeid, democratie en rechtsstaat, onderdak, medicijnen, absurd lage kindersterfte, geen open riolen… Alle generaties en samenlevingen hebben gedroomd van en gestreefd naar wat wij nu hebben. Het bestaan van de verzorgingsstaat is, zou je kunnen zeggen, het meest utopische wapenfeit van de mensheid, hoe vrolijk de VVD deze ook aan het wegbikken is.

Bregman roept terecht op tot nieuwe utopieën, nieuwe idealen om na te streven, want de wereld is nooit af. Er zijn genoeg zaken die hier nog verbeterd kunnen worden. Daarnaast stelde H.G. Wells al dat de beschavingsoverwinning van het ene werelddeel niets waard is als die behaald wordt door te parasiteren op een ander werelddeel.2 We moeten ons dus afvragen hoe waardevol dit gladgestreken wereldje is als er elders in de wereld nog zoveel ellende welig tiert, ellende die voor een belangrijk deel veroorzaakt is door het opbouwen van onze utopie: ons goedkope voedsel wordt verbouwd en onze goedkope kleren worden genaaid in landen die zich ons welzijn niet eens voor kunnen stellen. Het is onderhand eens tijd de wereld als geheel utopisch te maken.

En hier gaan we idealistisch doen. Er is op het moment een vluchtelingencrisis gaande waar in Nederland, en ook Duitsland waar ik tegenwoordig woon, veel ophef over is. Nederland wordt blijkbaar ‘overstroomd’ door mensen uit Syrië die wegvluchten voor een oorlog die onder meer het resultaat is van de geopolitieke keuzes van en ontwikkelingen in de Westerse wereld. Als we weigeren hier verantwoordelijkheid voor te nemen betekent dat automatisch dat onze welvaart en vrede onverdiend zijn: deze mensen zijn op de vlucht geslagen voor een situatie die wij mede veroorzaakt hebben omdat we (en hiermee bedoel ik de regeringen die wij als vrije staten in het zadel gekozen hebben) meenden dat onze eigen landjes hierdoor veiliger zouden worden.

De retorische truc van vluchtelingen ‘migranten’ noemen, is verwerpelijk omdat het de sluizen openzet naar nog perfidere demagogie zoals ‘gelukszoekers’ of ‘borstvergrotingszoekers’, en daardoor horen we al snel ‘Eigen Volk Eerst!’ (ik had geen idee dat ons volk borstvergrotingen nodig had). Zijlstra kreeg het voor elkaar om onze welvaart ter sprake te brengen. Door de toestroom van Syrische vluchtelingen zouden de sociale voorzieningen onder druk komen te staan: “We kunnen het niet meer aan. Op hun beurt zullen Syriërs dat ook begrijpen.” We kunnen het niet meer aan. Och arme Halbe, ik weet zeker dat een ontworteld gezin waarvan meerdere kinderen omgekomen zijn direct zal snappen dat ze hier niet even voor de oorlog kunnen schuilen omdat anders onze zorgtoeslag in het gedrang komt.

Maar stel je eens voor dat Zijlstra niet zomaar angst en haat aan het zaaien is maar gelijk heeft: stel dat we het inderdaad niet meer aankunnen. Dat we moeten inschikken en een deel van onze voorzieningen moeten versoberen. Of nog sterker: stel dat deze mensen werkelijk gelukszoekers zijn—wat ze, moet ik nogmaals benadrukken, niet zijn: heb je wel eens een oorlog voor je deur gehad? Ik ook niet, maar ik denk dat ik ook zou vertrekken als ik kon. Maar stel dus eens dat er geen oorlog gaande was: maakt dat uit? Ons Eigen Volk is al bediend en gevoed, waarom willen we dan nog altijd niets van onze bizarre welvaart delen?

Er zijn nog meer redenen om ons niet zo verrekte druk te maken. Allereerst—stelt ook Bregman—is immigratie op de lange termijn altijd waardevol: een toestroom van hardwerkende, vaak hoogopgeleide mensen is in bijna alle opzichten een goed idee. Ook zullen de meeste vluchtelingen graag weer naar huis willen zodra hun leefomgeving weer leefbaar is geworden. En als ze willen blijven: supergezellig, we vinden wel een plekje. Er was voor ons ook altijd plek op de wereld.

Daarnaast is er een morele verplichting: deze oorlog is mede veroorzaakt door de Westerse machten—Nederland braaf in het kielzog van de grote jongens van het schoolplein—, dus mag men van de verlichte, beschaafde wereld die we nog altijd denken te zijn verwachten dat we diegenen helpen die ontegenzeglijk hulp nodig hebben.

En om deze historisch verplichting nog iets uit te breiden: wij hadden nooit in deze utopie kunnen leven zonder uitbuiting van naties waar men een hartstilstand krijgt als je vertelt hoeveel kilo eten je paar jaar weggooit.

Tenslotte hoort iedereen die ‘Eigen Volk Eerst’ op een spandoek kladt alleen bij dat ‘Volk’ omdat ze toevallig op een bepaalde geografische locatie uit een baarmoeder gekropen zijn. Je hoeft er niets voor te doen en alles word je in de schoot geworpen. Wat je met zulke leuzen probeert op te eisen is dus iets waar je helemaal geen recht op hebt.

Nationalisme is inhoudsloos, absurd en zinloos. Je krijgt een ongelofelijke voorsprong in de wereld, simpelweg door zonder enige eigen inspanning ergens geboren te worden. Vervolgens heb je in dat land waar je onopzettelijk geboren bent de volledige vrijheid om avonden te besteden aan luidkeels schreeuwen dat anderen geen plek verdienen waar ze niet gebombardeerd worden.

Wij hebben de utopie al. Ik denk dat het tijd is deze met de rest van de wereld te delen.

 

—–

  1. Rutger Bregman: Gratis geld voor iedereen, en nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen (De Correspondent 2014).
  2. “Collectivisation means the handling of the common affairs of mankind by a common control responsible to the whole community. It means the suppression of go-as-you-please in social and economic affairs just as much as in international affairs. It means the frank abolition of profitseeking and of every device by which human beings contrive to be parasitic on their fellow man.” H.G. Wells: New World Order (1940), hoofdstuk 4—mijn cursivering.

_______________________________________________________

Christiaan Ronda studeerde Literary & Cultural Studies aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkt in Frankfurt aan de afronding van zijn eerste roman. Werk van hem vind je in het laatste nummer van Tirade (459) en op Ekrituur.nl, zijn eigen site. Dit was zijn laatste zondagscolumn. De redactie dankt hem voor zijn bijdrage en hoopt snel van hem te horen en lezen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *