Er was eens: disco

Waarschijnlijk denkt het gros der mensen aan John Travolta en zijn strakke witte pakkie in Saturday Night Fever bij het genre, maar tussen 1969 en 1979 zette disco de muzikale wereld behoorlijk op zijn kop. Disco groeide arm en medialoos op in de Amerikaanse gay, black and latino culture in New York en Philadelphia. Onder invloed van onder andere de Stonewall-rellen, de vrouwenbeweging en de homobeweging, alsook de opheffing van het onwaarschijnlijke verbod op dansen met een lid van dezelfde sekse, ontstond het in de muzikale undergound scene.

Zo begon ene David Mancuso in de vroege jaren zeventig LSD-rijke privé feestjes te geven in zijn Loft in de Lower East Side – nu bekend als het hippe Soho, maar toen arm en vervallen. De muziek die werd gedraaid werd nog geen disco genoemd en kwam voort uit soul, funk, salsa en diepe R&b met lange breaks, voor een groot deel afkomstig uit Philadelphia. Denk bijvoorbeeld aan aan ‘Love is the Message’ van MFSB, of ‘Girl You Need a Change of Mind’ van Eddie Kendricks. Na de Loft werd de legendarische The Gallery geopend met (de ‘Jimmy Hendrix van de platenspelers) Nicky Siano en in 1977 openden de Paradise Garage en Studio 54. Met name die laatste club stond bekend om haar exclusiviteit, glamour en hedonisme. Disco maakte hier een eerste echte intrede in mainstream culture. Bovendien ging het gerucht dat er elke nacht cocaïne via de airconditioning over het publiek werd uitgestrooid.

Disco fever was inmiddels al een tijdje overgewaaid naar Europa. Georgio Morodor tekende Donna Summer. ‘Love to Love You Baby’ werd een ongekende explosie van vrouwelijke seksualiteit en gehijg op geluidsgolven en ‘I Feel Love’ de voorloper van elektronische dansmuziek. De Bee Gees waren in één klap ongekend populair toen ze in 1977 de soundtracks voor Saturday Night Fever verzorgden en rokkenjager Travolta zijn mooie pak aantrok. Disco werd pop. En hoewel Saturday Night Fever een verhaaltje van een macho-man vertelt, inclusief heteroseksueel happy end, siepelden er nu ook voor het eerst ook elementen van LHBT-cultuur in de mainstream pop.

Allereerst was er Sylvester, een openlijk homoseksuele zanger die bekend stond om zijn krachtige, hoge stem en zijn oogverblindende glitterkostuums. Zijn muziek belandde pontificaal bovenin de muziek-charts. En rond dezelfde tijd – we kennen ze allemaal van de lokale camping-bonteavond: The Village People. Ook zij verborgen hun seksuele geaardheid niet, en ze maakten er zelfs een liedje over. De bezoekers van stadse gayclubs waren niet hun primaire doelgroep – nummers van de Village People sloegen vooral aan in de kleinere steden en blanke, heteroseksuele mannen gingen er volledig van uit hun plaat. Das heißt: van stereotype homoseksuele macho-mannen, die zingen over seks met elkaar in de douches van de Young Men’s Christian Association.

Rond die tijd was (behoorlijk slechte) disco al niet meer te stoppen: underground disco-koorts werd televisie kitch, dansjes oefenen met je oma op vakantie en speciale disco-outfits. Alle musicals hadden een discoversie en iedereen deed mee. Zelfs de soundtrack van Sesamstraat kreeg een disco-verantwoorde make-over. Waar was de geest van de tegencultuur van de Loft en The Gallery gebleven? De homobeweging, de vrouwenbeweging, black culture?

Die elementen waren waarschijnlijk in negatieve zin aanwezig in 1979, als een onderstroom aan racisme en homofobie tijdens de beruchte ‘Disco Demolition Day.’ Rock DJ Steve Dahl had het gehad met Village People, Chic en Donna Summer en lanceerde zijn ‘Disco Sucks’ campagne, een campagne die uitmondde in een heuse anti-disco beweging. In juli dat jaar kwamen er 59.000 mensen naar een White Sox honkbalwedstrijd met hun discoplaten onder de arm, om ze op een groot vuur te gooien en onder luid gejubel te verbranden. Ze smeten flessen kapot en schreeuwden ‘Disco sucks!’ – een slogan met een inherente homofobe ondertoon. De subtekst was dan ook duidelijk: disco was voor zwarte mensen en homo’s, niet voor rock-liefhebbende, hoofdzakelijk witte mannen met een twijfelachtige muzieksmaak.

De verkoop van discoplaten daalde inderdaad en hard rock en new wave namen de charts over. Disco trok zich weer wat meer terug naar de underground en de gayclubs, waar de AIDS epidemie er veel harder inhakte dan een stel honkbalfans met hun Bee Gees platen ooit hadden kunnen bewerkstelligen. Maar disco was en is bij lange na niet verdwenen, niet in de latere muziekgenres die deze muziekstijl heeft beïnvloed, maar ook zeker niet uit mijn platenkast. Zo maakte  disco onder meer de weg vrij voor house en de hiphop-cultuur die omstreeks die tijd begon te bloeien. In 2011 heropende Studio 54 de deuren zelfs voor één nachtje, want de fever leeft vandaag de dag nog voort. En de volgende keer dat je los gaat op de YMCA, weet je ook precies waar je indirect voor staat.

 

11066010_10152982469904353_7538317002007962637_nAmarantha Groen (1989) publiceerde in Tirade, de Brakke Hond, Meander, Met Andere Zinnen, Krakatau, Daidallein, en Op Ruwe Planken. In juni blogt ze iedere zondag op Tirade.nu.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *