Eeuwig in beweging, van Tinguely tot Laurie Lee

Deze week sprak ik mensen uiteenlopend van geboortejaar tussen 1928 en 2004. Die heer van 1928 liet me zijn boekenverzameling zien en voegde een nieuwe organisatieprincipe voor boekenkasten toe aan die ik al kende: per land oude teksten boven aan, en dan steeds nieuwer. Gemiddeld staat op ooghoogte dan de tussentijd, misschien wel de tijd waarmee je je het meest verwant voelt. Het geeft blijk van een intens leven met de geschiedenis, zo’n manier van de boekenkast invullen. Zelf zou ik dan  misschien liever andersom werken, Homeros bij de voeten, teksten van nu met een trapje te bereiken.

In het stedelijk museum is thans een grote overzichtstentoonstelling van Jean Tinguely, de Zwitserse kunstenaar  die vooral vanwege zijn  bewegende machines bekendheid geniet. Het is een van de leukste tentoonstellingen die ik zag in het stedelijk, het bevrijdende fenomeen van de doelloze machine werkt erg aanstekelijk. Ik ben al gaan schetsen. Ook op veel andere bezoekers werkt het aanstekelijk – er staan rotten hoopvol wachtende kunstminnaars af te tellen tot ze de rode knop weer kunnen beroeren om het gevaarte dat hun aandacht heeft weer aan de gang te brengen. Ik herinner me specifiek een hysterisch-soort-schuddend-knaagdier-machientje, dat niet anders kan dan de beschouwer in de lach doen schieten – een lachmachine dus.

Maar ook Tinguely’s grote holocaustaanklacht staat opgesteld. Een naargeestig knarsend immens horizontaal hard droef ding dat machinaal beweegt en recht in het hart zijn verborgen vernietiging toont. Een frons- en droefenismachine dus. Tinguely blijkt veel veelzijdiger dan ik dacht, een wand lang bouwtekeningen voor een enorme machinale ejaculatie heeft eveneens het bevrijdende effect van pure lol, ingenieuze techniek en licht ontregelend burgerschuddend kunstenaarschap. Het fraaist vond ik de brieven van Tinguely aan onder anderen Sandberg, vierkante kunstwerken van gecomponeerde typografie en teken- en schilderkunst met bouwtekeningen verlucht: geweldig.

Ik lees een boek van een negentienjarige, die avontuurlijk halverwege de jaren dertig de Spaanse Burgeroorlog inloopt. Laurie Lee’s As I Walked out One Midsummer Morning. In een intens hete wandeling beschrijft Lee een zinsbegoocheling:

‘For mile after mile I saw neither man nor beast; the world seemed to be burnt out, drained and dead; and the blinding white road, narrowing away to the horizon, began to fill me with curious illusions. I felt I was treading the rim of a burning wheel, kicking it behind me step by step, feet scorched and blistered, yet not advancing an inch, pinned for ever at  this sweltering spot.’

Sinds Tinguely begin ik bij fragmenten als dit onmiddellijk machines te schetsen, dit moet uit te drukken zijn in een Tinguely ‘mobile’!

Voor de oudere heer zou dit  boek ruim onder ooghoogte staan. Een buiging om het te kunnen benaderen.

——————–

img_2482Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot en was redacteur bij Tirade.

Is onverminderd enthousiast over: Gilles van der Loo Het jasje van Luis Martín, Joseph Mitchell McSorley’s wonderbaarlijke Saloon (vertaling Dirk-Jan Arensman) en Marijke Schermer Noodweer.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.