[1]
ik heb ons schelp in uw lade gelegd
de schedels op het sloop
slaat de hamer zonder knuist
de slaaplust laat getier weerkaatsen
de benen zijn zo broos
en we dansen het knikken weg
zodat het rotsbeen na de steigerende
beugels mits gesplinter
de aria blijft altoos
[2]
iemand moet het zand uit geoogte
rapen ze tot knuisten die paars merken
van het dragen en met taaie doorzet
de tuurders ontvouwen
ze
het zicht is loos
neven de pezen
sla het laatste vuil
tot een terugwinst van
ik zie
[3]
geen haar op ons dak
en het varen van een brein
maar ik kon de zachtheid voelen
ik heb de dijen van mijn vrouw gekust
de harde handen droegen haar
en weende water van het schoon
als een weelde door het leven
verplaats ik mij in een slechter ziel – een
afgeleefde rots
P.P. Orfanos (1991)