Geduld

De test wees uit dat ik vooral een denker ben. Dat verbaasde me niet, ik had de vragenlijst zelf ingevuld en op deze uitkomst aangestuurd. Het was een aardigheidje van onze orthopedagoog:  de leerstijlentest van de Amerikaanse psycholoog David Kolb. Andere antwoorden hadden een dromer, een doener of een beslisser van me gemaakt. Die ben ik ook allemaal wel ten dele, maar in mijn zelfbeeld rust de ene hand op mijn knie, de andere stut mijn hoofd.

Er is ook een stilte na de storm. Ik zat achter mijn bureau en staarde wezenloos voor me uit. Daarnet had een moeder me aangesproken bij de deuropening. Ze had kinderen naar buiten zien vliegen, ze had flarden van hun verhalen opgevangen, ze had tien minuten op haar zoontje moeten wachten die zijn fietssleutel kwijt was. ‘Goh, zijn ze altijd zo druk? Knap hoor, dat jullie zoveel geduld hebben,’ had ze tegen me gezegd. Als compliment had het aan duidelijkheid alles te wensen over gelaten. 

Er kwam een collega bij me binnen. Ze bracht me een uitdraai van toetsresultaten en vroeg me of ik even tijd had voor de Actie voor Oekraïne. Zij was zo iemand die na schooltijd meteen doorwerkte, wat ik niet kon, maar benijdde. Ik moet altijd bijkomen, dingen verwerken, een kop koffie, ongeacht hoe de dag verlopen is. De kinderen waren vandaag inderdaad druk geweest, ik had me helemaal moeten geven, zoals dat wordt gezegd van schaatsers en wielrenners. Het was me redelijk afgegaan, maar meteen schriften nakijken, de lessen voor morgen voorbereiden en de administratieve rompslomp te lijf gaan was twee etappes na elkaar fietsen.

In geen enkel handboek van de pedagogiek heb ik iets diepzinnigs over geduld gelezen. Goed, onderwijsvernieuwer Jan Ligthart is gekomen (en gegaan) met ‘Opvoeding is een kwestie van liefde, geduld en wijsheid – en de laatste twee groeien waar de eerste heerst,’ (de tekst staat op zijn grafsteen). Psycholoog Walter Mischel heeft ons de inmiddels in twijfel getrokken inzichten uit een marshmallowtest bij kleuters aangereikt (als je de marshmallow laat liggen terwijl ik weg ben, krijg je straks een tweede). Esoterische boekjes en zelfhulpboeken over ‘wachtkracht’ vertellen dan nog dat geduld een pleister is voor alle wonden, een sleutel tot tevredenheid en een kameel waarmee je de woestijn doortrekt, maar tot een lemma in een wetenschappelijk onderzoek heeft geduld het bij mijn weten nooit geschopt. Geduld is een academische verschoppeling.

Wat is geduld precies? Is het altijd een woestijnschip? Waarom hoorde ik in het compliment van die moeder een aanmerking, of een verwijt misschien? ‘Mijn geduld is een eindige grootheid, hoor,’ had ik geriposteerd en de moeder had nog gezegd: ‘O ja?’ Het is wat ik weet over geduld, dat het op zeker moment op is. Dat de mate van mijn professionaliteit samenhangt met de controle die ik erover heb. Als ik in vorm ben weet ik precies wanneer ik geduld moet oefenen en wanneer ik korte metten moet maken. Op het verkeerde moment, dus willekeurig, onbeheerst geduld tonen of verliezen is funest. Welk type van Kolb heeft het meeste geduld? Is een denker van nature royaal bedeeld? En heeft een denker meer geduld met denkers dan met bijvoorbeeld doeners? Ludwig Wittgenstein, groot denker, die nadat hij zijn Alles verklarende Tractatus voltooid had als onderwijzer aan de slag ging, slóeg zijn leerlingen als zij niet aan zijn hoge verwachtingen voldeden. Wat moet een denker denken om geduld te kunnen doseren?

Stapel schriften, kop koffie, collega naast het bureau. Een doener waarschijnlijk, net zoals de meeste van de kinderen uit mijn klas. Denkers worden moe van doeners, dat is het. Had ik me helemaal gegeven? Nee! De denker die ik ben was nauwelijks aan bod gekomen vandaag, al die doe-kinderen hadden doen van me gevraagd. Ik had een álter ego gegeven, iemand die moest handelen, snel en beslist. Geen gedelibereer, maar intuïtie, gut feeling, fingerspitzengefühl. Heel moeilijk voor een denker, want terwijl de tent wordt afgebroken puzzelt hij nog geduldig op een wijze ingreep.

De collega is er bij gaan zitten. ‘Ja,’ zeg ik, ‘Oekraïne.’

Foto van Jack de Boer
Jack de Boer

Jack de Boer (1966) is leerkracht in het speciaal basisonderwijs. Zijn meer dan vijfentwintig jaar aan onderwijservaring heeft hij opgedaan in Amsterdam en Franeker, en vormt een belangrijke bron voor zijn schrijverschap.

Zijn fraaie, essayistische  De gelukkigste klas toont wat het betekent basischoolkinderen door een jaar heen te begeleiden, op weg naar een betere toekomst.