Haunted house

Ik heb op genoeg verschillende plekken gewoond om te weten dat ieder huis zijn eigen unieke geluiden heeft, maar waarom moet uitgerekend onze etage aan het plantsoen klinken als de finale doodsreutel van een darmpatiënt die alles laat lopen? In het holst van de nacht, als M. slaapt, stel ik deze en andere vragen aan god, maar kennelijk is die te druk met verre vluchtelingenstromen om zich bezig te houden met het onrecht dat mij wordt aangedaan.

Please, Lord’, prevel ik in het donker richting het plafond. ‘Make it stop.’ Uit voorzorg spreek ik altijd Engels tegen god, want je kunt er nooit voetstoots vanuit gaan dat iedereen zich altijd maar aan jou aanpast.

Volgens M., die zowel christelijk opgevoed als ingenieur is, hebben onze huisgeluiden een verklaarbare, aardse oorsprong, maar ik bekijk de zaak gotischer: als literatuur een weerslag is van de werkelijkheid onder de werkelijkheid – en dat geloof ik – krijgt ieder piepje, ieder kraakje ineens betekenis. Een ‘haunted house’ kan vele vormen aannemen, van een behekst kasteel* tot een afbladderende nieuwbouwvilla in de suburbs** tot een vroeg-twintigste-eeuws doorzonappartement in de Staatsliedenbuurt. Beetje makkelijk om dan te zeggen dat de verwarming bijgevuld moet worden.

In het begin borrelde ons huis nog gezellig, maar sinds ongeveer een jaar hoor ik vooral blinde woede. Plotselinge, ziedende oprispingen gorgelen door de radiatoren. Withete leidingen sidderen langs de muren. In de meterkast in het trappenhuis brult en raast de geiser alsof satan zelf zich eruit wil bevrijden.

Ik ken mezelf: op zich best een leuk koppie, maar in een gemiddelde horrorfilm zonder twijfel het eerste slachtoffer. Te gay en tegenwoordig ook te kaal om het verhaal te overleven. Vroeger, in Krommenie, heb ik ook al eens een huiselijk cv-drama meegemaakt***, maar toen had ik tenminste nog een waterpomptang om me te verdedigen. Nu heb ik alleen een universeel ontluchtingssleuteltje (zie foto).

Hier moet een professional naar komen kijken; een duivelsuitdrijver met een loodgietersdiploma of een TÜV-gecertificeerde verwarmingsinstallateur met desnoods alleen een katholieke achtergrond – alles wat ik nu nog wil is een eenzame vakman met weinig vrienden die niet al te veel gemist zal worden.

Who you gonna call?

___________________

* Horace Walpole, The Castle of Otranto (1764), de eerste gotische roman.

** Bret Easton Ellis, Lunar Park (2005).

*** Ik was twaalf, teer en delicaat, maar biologisch gezien de enige man in huis en dus belast met alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, inclusief lichte loodgietersklussen.

Arjen van Lith (1971) is schrijver en doorgaans atheïst. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van brieven aan zijn kapper en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten