Het nulnummer, die nieuwe Eco

Het eerste woord van de nieuwe roman van Umberto Eco Het nulnummer is ‘Vanochtend’ en het laatste woord is ‘zon’. Daartussenin staan minder woorden dan hij ooit in een roman schreef. Sinds De naam van de roos lees ik alles van Eco. Er zijn een paar van die schrijvers: Daniel Kehlmann, Ian McEwan, Julian Barnes, Umberto Eco, Sandro Veronesi. Ze behoren in eenzelfde categorie ook: ze schrijven nu, ze publiceren veel maar niet met de frequentie van een Brusselmans, hun boeken zijn goed maar niet altijd steengoed. Je kunt er dus een mindere tussen hebben. Misschien is een andere redelijk opvallende eigenschap dat ze steeds een heel ander boek schrijven.

Het is dus voortdurend zeer ongewis wat er komen gaat. En dus is je appreciatie van het boek bepaald niet op voorhand vaststaand. Na Il nome della rosa, De naam van de roos, in 1980, een ongelofelijk internationaal succes, middeleeuwen, monniken, misdaad, het oerboek van dit genre, verscheen Il pendolo di Foucault, De slinger van Foucault, het Eco-boek dat mij het liefst is, een toch wat overintellectuele avonturenroman in de wereld van de rozenkruisers en ander mystieke sekten.

Dan in 1988, L’isola del giorno prima, Het eiland van de vorige dag, 1994, een wat mij betreft volstrekt mislukt boek over een poging de datumgrens vast te stellen, althans dat is wat ik mij herinner. Baudolino, 2000, is een heel vreemd avatar-achtige maar op middeleeuwse bronnen geïnspireerde fantasy over een wereld die bevolkt is met hoe reizigers in de middeleeuwen vreemde wezens typeerden, mensen met een voet zo groot als een parasol, vreemde beesten etc. Aardig. La misteriosa fiamma della regina Loana, De mysterieuze vlam van koningin Loana, 2004, is onderschat, het is echt een heel leuk boek waarin het stripverleden van de hoofdpersoon in woord en beeld aanwezig is, een mooi wat recenter tijdsbeeld. Il cimitero di Praga, De begraafplaats van Praag, 2010. Aardig, maar na de lange jaren van wachten een lichte teleursteling.

Dan Het nulnummer. De vader van de historische roman stapt uit het verre verleden en plaats zijn nieuwe verhaal in Milaan, 1992. Dat is toch wel heel avontuurlijk van Umberto Eco. Ik moet nog beginnen hoor.

Umberto Eco schreef ook veel non-fictie: over hoe je en scriptie moet schrijven, over de queestestructuur in de James Bond films. Over schoonheid, lelijkheid, over interpretatie, iets wat ik heel interessant vond in 1992 maar nu niet zo goed meer weet te plaatsen. Over de poëtica van Joyce, over hoe je moet reizen met een zalm. Eco combineert een enorme belezenheid met een heel alledaagse boerenslimheid. Die creativiteit blijft aantrekkelijk in een goede, maar ook in een slechte Eco. Een Eco eigenlijk is altijd verrassend.

Toen een journalist hem na het succes vroeg hoe zijn fortuin zijn leven veranderd had antwoordde Eco: ‘Ik neem wat vaker de taxi.’

——-

IMG_6841Menno Hartman (1971) was vroeger redacteur van Tirade. Sinds 2008 werkt hij bij Uitgeverij Van Oorschot. Houdt van de geur van boeken en van stations.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.