Vorige week zondag maakte ik een aantekening – “De noodzaak!!” omdat mijn vriendin het daar over had.
Ik heb er een week over na kunnen denken, maar ik kwam er niet uit. De noodzaak. Ik weet nog niet hoe ik dat voor mezelf toe moet passen, dat begrip.
Ik ben gaan schrijven omdat ik als kind tekende. Poppetjes op grote vellen papier, en terwijl ik tekende, beleefden die poppetjes avonturen in mijn hoofd. Ik ontdekte dat je die poppetjes nog een keer kon tekenen in een andere situatie en dat je dan een strip had. Toen ik vijftien, zestien was, liep ik vast met strips, omdat de poppetjes niet beter werden, maar de verhalen in m’n hoofd vroegen om betere poppetjes. Ik ben toen de verhalen in m’n hoofd op gaan schrijven. Veel science fiction, grote gebeurtenissen.
Na dat tekenen was het schrijven een noodzaak, kan je zeggen. Ik had verhalen in mijn hoofd die eruit moesten.
Pas later ben ik van de SF afgestapt en ben ik gaan schrijven wat ik ken, en daar werden de verhalen een stuk beter van. Wat ik ken is Amsterdam Nieuw-West, grauwheid, geweld. Ik ken nog veel meer, natuurlijk, ik heb liefde, geluk en schoonheid leren kennen. Maar liefde en geluk, dat schrijft niet, en ik heb niet de aandrang daarover te schrijven, niet de noodzaak. Ik wil over die wereld schrijven omdat die wereld me fascineert. Maar als je het over deze noodzaak hebt, heb je het al over een noodzaak die binnen in de grotere container van het moeten schrijven zit.
In de papieren Tirade die nu in de winkel ligt, staat een artikel van Martijn Knol over Infinite Jest van David Foster Wallace, en Martijn zegt in dat stuk: “Wallace was ervan overtuigd dat geen kunstvorm je indringender kan laten ervaren hoe rijk de innerlijke wereld van andere mensen is dan de roman.” Dat vond ik wel mooi: misschien heb ik de maatschappelijke noodzaak om met mijn laatste roman (Van dode mannen win je niet) de lezer indringend te laten ervaren hoe een vrouwenmepper in elkaar zit.
Misschien word ik ongelukkig als ik niet schrijf. Dat zou kunnen; ik heb vaak sterke behoefte te schrijven en ik weet niet precies wat er gebeurt als het schrijven me om de een of andere reden onmogelijk wordt gemaakt. Het zou aan alle ideeën en verwachtingen over de romantiek van het schrijven voldoen als dat mijn noodzaak blijkt te zijn.
Bij het opgroeien van de schrijver hoort het ontdekken van je eigen noodzaak, denk ik. Maar wat is nu mijn noodzaak? En als nu blijkt dat ik geen behoorlijke noodzaak heb, kan ik dan niet beter stoppen?
Ik ben er nog niet uit. Ik ben nog aan het opgroeien.
———————-
Walter van den Berg (1970) is deze maand Tirade’s zondagse gastblogger. Van den Berg publiceerde tot op heden – behalve vele kortverhalen, columns en reportages – drie romans: De hondenkoning (2004), West (2007) en Van dode mannen win je niet (2013). In Tirade 449 vind je zijn prachtige kortverhaal Voetbalkantine, in Tirade 450 een heftige ‘tirade’.
Dit was de laatste zondagse gastblog van Walter van den Berg. Later deze week maken we bekend wie onze ‘aprilse’ gastblogger wordt.