Twee bejaarde vrouwen wonen al tientallen jaren aan de rand van een Gelders dorp. De vriendinnen worden ze genoemd. Een passerende bezoeker van het dorpscafé heeft wel eens geopperd dat het lesbo-vrouwen zijn maar zijn opmerking werd door de eigenaar de hoek ingeveegd met een knik van het hoofd. Ze komen trouwens niet vaak in het dorp, ze hebben eigenlijk alleen contact met een twintigjarige jongen die na het verlaten van het ouderlijke huis in de naburige stad is gaan wonen. Een keer peer week haalt hij de vriendinnen op, ze rijden dan naar de rivier, een kilometer of twintig stroomopwaarts. Ze kijken naar de schepen, lezen de opschriften en varen in gedachten mee naar Duitsland, naar Frankrijk. Op een ochtend dat ze weer een tochtje zullen gaan maken staat alleen de oudste van de vriendinnen op het tuinpad. Ze zegt tegen de jongen dat haar vriendin ziek in bed ligt. Hij knikt, samen gaan ze naar de bocht in de rivier die de zieke vriendin de mooiste plek vindt. Na een uur rijden ze terug. Wens haar beterschap, zegt de jongen. Hij is nog niet lang thuis als de telefoon gaat, de oudste belt om te vertellen dat tijdens hun tocht naar de rivier haar vriendin is overleden. Ze hangt op. De jongen, hoorn nog in de hand, kijkt naar buiten en ziet zichzelf weer aan het water staan, samen met haar, zonder zieke vriendin, en weet opeens dat zij ‘s ochtends al was overleden en dat haar levensgezellin heeft gekeken naar de schepen, naar de opschriften, alsof ze er nog was.
Lees de Tirade Blog
Het Grote Voordat
Ik ben altijd een minuut of vijf te vroeg op afspraken; als ik mijn best doe om te laat te komen dan ben ik exact op tijd. Dit heeft allemaal te maken met het Voordat. De omvang van zo’n Voordat is verbonden aan hoe alledaags de afspraak is, hoezeer ik er tegenop zie en hoe...
Lees verderNog niet voorbij te zijn
We waren vroeg opgestaan, Ada (8) en ik. Vandaag zou ze gaan logeren op de Parade in Utrecht. Ada’s nichtje woont daar in een pipowagen op de personeelscamping. Als Ada op bezoek gaat dan krijgen de kinderen passen met Paradekind erop en mogen ze eindeloos in de zweefmolen, onbeperkt dierenpannenkoeken, snoep van de snoepmeisjes en...
Lees verderEen levend werken
Een psycholoog bij wie ik liep vroeg eens hoeveel uur ik per week werkte. Ik had in die tijd een bedrijfje naast mijn schrijverschap, kluste ook nog bij als kok. ‘Een uur of vijfendertig,’ zei ik, en begon te vertellen waar mijn werkweek uit bestond. Toen ik klaar was met mijn opsomming vroeg ze hoeveel...
Lees verder
Blog archief