Ik breek

Ik heb alles gezien, dat weet ik zeker
Het bestaat
Hoe zou ik het niet hebben kunnen zien
 
Je hebt het niet gezien
Je hebt niets gezien
 
Vier keer
Ik heb de mensen zien lopen
De mensen lopen in gedachten
tussen de foto’s door
Reconstructies, bij gebrek
aan iets anders
Foto’s, foto’s, reconstructies
Bij gebrek aan iets anders
Verklaringen, bij gebrek
aan iets anders
Vier keer
Ik keek naar de mensen,
naar mezelf. In gedachten
Verbrand ijzer, verpletterd ijzer
IJzer, zo kwetsbaar geworden als vlees
Ik heb boeketten van capsules gezien
Wie zou zoiets bedenken?
Flarden mensenhuid, nog levend
Nog vers in het diepst van het lijden
Verkoolde, versplinterde stenen
Haardossen
die de vrouwen de volgende
ochtend aantroffen
Ik had het warm
op het Plein van de Vrede
Het was er tienduizend graden
Dat weet ik
 
Je hebt niets gezien

De illusie geeft zo’n perfect
beeld van de werkelijkheid
dat de toeristen huilen
Je kunt er schertsend over doen
Maar wat kan een toerist
anders doen dan huilen?
Ik heb altijd gehuild
om het lot. Altijd
 
Nee.

Vanaf de tweede dag

kwamen bepaalde diersoorten
tevoorschijn uit de aarde
en het as
Honden zijn op foto vastgelegd
Ik heb ze gezien
Ik heb de beelden gezien
Van de eerste dag, de tweede dag,
de derde dag
 
Je hebt niets gezien
 
En ook de vijftiende dag
toen het zich tooide met bloemen
Overal bloeiden korenbloemen
en gladiolen
Volubilis en dagschonen
die aan het as ontsproten
met een levenskracht
die bloemen nooit eerder vertoonden
Ik heb niets verzonnen
Niets. Het is als de illusie
die in de liefde bestaat
De illusie dat je niets zal vergeten
Zo gaf het me de illusie
dat ik niets zou vergeten
Net als in de liefde
Ik heb ook de overlevende gezien
En de kinderen
in de buiken van de vrouwen
Ik heb het geduld
en de onschuld gezien
waarmee zij die het
voorlopig hadden overleefd
een lot aanvaarden
zo onrechtvaardig
dat de anders zo vruchtbare
verbeelding zich ervoor afsluit
Luister, ik weet het
Ik weet alles. Het ging door
 
Nee, je weet niets
 
De vrouwen zullen misschien
monsters baren
Maar het gaat door
De mannen kunnen onvruchtbaar
worden, maar het gaat door
De regen brengt angst
Het regent as in de Stille Zuidzee
Het water is dodelijk
Vissers komen om
Men is bang om te eten
De voorraden van een stad,
van hele steden worden weggegooid
Een stad, hele steden
ontsteken in woede
Tegen wie is die woede
van de steden gericht?
Of ze het willen of niet,
die steden richten hun woede
tegen het onrecht dat volken
volken aandoen
Luister. Net als jij,
kan ik alleen maar vergeten
 
Nee, je kunt niet vergeten
 
Net als jij heb ik een geheugen
Ik weet wat vergeten is
 
Nee, je hebt geen geheugen
 
Ook ik heb uit alle macht
geprobeerd om niet te vergeten
Maar net als jij ben ik vergeten
Net als jij verlangde ik
naar een ontroostbaar geheugen
Dag in, dag uit heb ik
uit alle macht gevochten
om niet te vergeten
waarom dit alles is gebeurd
Maar net als jij ben ik het vergeten
Waarom vergeten
hoe noodzakelijk is de herinnering
Luister, ik weet het nog
Het zal weer gebeuren
200.000 doden, 80.000 gewonden
in 9 seconden
Dat zijn de officiële cijfers
Het gaat weer gebeuren
Een hitte van tienduizend graden,
van tienduizend zonnen
Het asfalt zal branden
Het zal complete chaos zijn
Een hele stad zal de lucht in gaan
en als as neerdalen
Nieuwe gewassen komen op
in het zand
Vier studenten wachten broederlijk
op een legendarische dood
De zevenarmige delta
van de rivier de Ota
leegt en vult zich
op het gebruikelijk tijdstip
precies
op het gebruikelijk tijdstip
met vers, visrijk water, grijs of
blauw, naar gedang het seizoen
Niemand staat meer op de modderige
oevers te kijken
hoe het water langzaam stijgt
in de delta van de rivier de Ota
Ik kom je tegen
Ik weet nog wie je bent
Wie ben je?
Je maakt me kapot en heel
Hoe kon ik weten dat in deze stad
ook liefde bloeit?
Dat met jou mijn eigen lichaam
tot bloei kon komen?
Je bekoort me
Wat een gebeurtenis
Wat gaat alles langzaam
Wat een tederheid
Je hebt geen idee
Je maakt me kapot
Je maakt me weer heel
Je maakt me kapot
Je maakt me weer heel
Ik heb de tijd
Verslind me, alsjeblieft
Vervorm me tot ik lelijk ben
Waarom jij niet?
Waarom jij niet, in deze stad,
deze nacht
die zo’n gewone nacht
leek te worden?
Alsjeblieft

Jesse Meeusen (1985)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *