In rotsen grijs: Trotse ouders (II)

Bij een grote flat in de New Territories stopte een politieauto. Twee agenten stapten uit. Ze gingen het gebouw binnen en ze namen de lift naar boven. Ze hadden een huiszoekingsbevel bij zich, maar ze hadden van hun chef te horen gekregen dat ze het papier waarschijnlijk niet hoefden te gebruiken; de ouders schenen hen goedgezind te zijn.

Ze liepen de gang in en ze stopten bij een deur. Even wisselden ze een blik: wie van hen zou aanbellen?

Kevins moeder deed open. Zijn vader was niet thuis. Ze nam de agenten zwijgend op. 

‘Mevrouw Ho,’ begon een van de agenten. Maar Kevins moeder had al een stap naar achter gedaan. Ze gebaarde dat ze haar moesten volgen. De agenten keken elkaar opnieuw aan. Ze stapten over de drempel heen en sloten de deur achter zich. Ze veegden hun voeten op de deurmat. Voor hen lag een lange gang met hier en daar een deur. De vloer was van hout. Kevins moeder stond in een van de deuropeningen. Ze liepen naar haar toe. Links van hen was de eetkamer en keuken. Rechts een klein washok. De moeder stond daartegenover, half in Kevins kamertje. Achterin de gang was nog een deur. De slaapkamer van de ouders waarschijnlijk.

‘Dit was zijn kamer,’ zei ze. ‘Ik heb thee. Willen jullie een kopje?’
‘Nee hoor dank u wel,’ zeiden ze vrijwel gelijktijdig. ‘Wij redden ons wel.’
De vrouw knikte en liep naar de eetkamer.

De agenten stapten de kamer binnen. Het was een kleine ruimte. Er stond een eenpersoonsbed en in het verlengde daarvan een kledingkast. Op het nachtkastje lag een laptop, een MacBook Air. Aan de muren hingen posters. De popband Beyond, hun laatste concert. En enkele filmaffiches: Infernal Affairs, In the Mood for Love en Comrades: Almost a Love Story. Ze zaten met plakband aan de muur vast.

Een van de agenten pakte de laptop en stopte hem in een tas. De ander opende de kledingkast. Met de zaklamp op zijn telefoon keek hij wat erin lag. Op het oog alleen maar kleren. Hij tilde de stapel T-shirts op en rommelde tussen de sokken maar vond niks. Hij schoof de kleerhangers met overhemden en nette broeken opzij en hij bevoelde de achterwand van de kast. Hout; er zat niks opgeplakt. Hij draaide zich om naar zijn collega en hij haalde zijn schouders op.

‘Is dit alles?’
‘Mobiel ligt op het bureau.’ Zijn collega haalde ook zijn schouders op en voor de vorm keek hij nog even onder het kussen en onder het dekbed. Daarna schudde hij zijn hoofd.

Ze liepen de gang weer in. De vloer kraakte. De moeder verscheen op de drempel van de eetkamer.

‘Hebben jullie alles?’ vroeg ze.

Ze knikten.

‘Laptop? iPad? Mobiel?’

‘iPad?’ zei een van de agenten. ‘Waar ligt die?’
Ze ging hen voor de kamer in. Ze keek om zich heen. Ze rommelde wat in de kledingkast, maar ook zij vond niks.

‘Dan moet hij hem meegenomen hebben.’
‘Weet u waar hij verbleef?’

Ze schudde haar hoofd.

‘Oké, dank voor uw hulp.’
Ze liet hen uit. De deur viel in het slot. Ze liep terug naar de eetkamer. Op het aanrecht stond een theepot. Op het vuur stond water te koken.

Ze hoopte dat ze wat aan die laptop hadden. Dat het hen de leiders van de oproerkraaiers bracht. Ze was altijd trots op hem geweest. Hoe hij zijn middelbareschooldiploma kreeg, als een van de besten van zijn klas: heel hoge cijfers. Podium. Kort dankwoord. Applaus. Zij ging lachend met hem op de foto. Hij in zijn eerste pak – wat zag hij er ineens volwassen uit. Hoe hij wel eens meehielp met koken. Uien sneed, dumplings vouwde. Hoe hij rechten ging studeren aan de beste universiteit. Ieder mens maakt fouten. Maar Kevin maakte nooit fouten. Hij was door die terroristen gehersenspoeld en hij moest nu geholpen worden. De overheid zou hem helpen. En alle onruststokers zouden worden opgepakt. Daarna zou hij terugkomen. En ze zou weer trots op hem zijn.

Foto van Sybren Sybesma
Sybren Sybesma

Sybren Sybesma (2001) werd in Leiden geboren. Zijn moeder komt uit Hongkong. Na de middelbare school deed hij een jaar vooropleiding klassiek piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Momenteel studeert hij Biomedische Wetenschappen in Leiden. Hij volgde een cursus korte verhalenschrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam bij Nico Dros. Bij de Mare kerstverhalenwedstrijd won hij twee keer de derde prijs. In juli werd een Friestalig essay van zijn hand gepubliceerd in het Fries literair tijdschrift Ensafh.