Maripaolie, pindakaas en vruchtensappen. Het bos van Suriname heeft veel meer te bieden dan alleen goud en hout. Het telen van fruit, groenten en de productie van bosbijproducten zijn mogelijkheden die niet alleen voordelen hebben voor de stadsmensen, de inwoners van de hoofdstad Paramaribo, maar ook voor de binnenlandbewoners: Marrons en Inheemsen.
Het telen van deze producten biedt een andere optie om aan te verdienen dan goudwinning en houtkap. Echter is de infrastructuur, onder meer letterlijk de weg die afgelegd moet worden om bijvoorbeeld de producten naar de stad te brengen voor verkoop, nog onderontwikkeld. Laat staan dat de producten op de internationale markt worden gebracht, wat naar mijn mening wel mogelijk is. Hierin moet niet alleen geïnvesteerd worden door de private sector en de non-gouvernementele organisaties die werkzaam zijn in het binnenland, maar ook door de overheid.
Om ervoor te zorgen dat bij een te grote aanpak het bos wordt aangetast, lijkt het mij raadzaam de schaal zodanig te houden dat het bos de druk aan kan. Een mooie verbinding met deze zaken is het toerisme. De producten kunnen namelijk ook op de verschillende oorden verkocht worden en ze hebben ook een bepaald verhaal dat de toerist zeker kan interesseren. Een afzetmarkt creëren binnen het toerisme lijkt mij eerder noodzaak dan een mogelijkheid.
Suriname is op een belangrijk punt als we kijken naar wat er in de wereld gebeurt rond bos, wat mogelijk is met het bos en wat er momenteel mee gebeurt. De overheid en verschillende organisaties praten over het vinden van een evenwicht tussen bosgebruik en bosbehoud. Het bos hoeft namelijk niet te wijken voor de ontwikkeling van het land. Hiervoor moet echter een goed plan worden opgesteld dat helder en transparant is voor alle belanghebbenden, waaronder de binnenlandbewoners.
Laten we niet vergeten dat bij de bouw van de Afobaka stuwdam, een symbool van ontwikkeling, aan de binnenlandbewoners werd beloofd dat zij ook elektriciteit zouden krijgen. Helaas hebben zij nog steeds geen stroom van de krachtcentrale. Het zou ontzettend fijn zijn als deze belofte alvast wordt nagekomen. Want als de binnenlandbewoners eenmaal vierentwintig uur elektriciteit hebben, kunnen zij veel meer doen op het gebied van landbouw en productie van bosbijproducten.