Kiezels

Een tijdje werkte ik bij een boekhandel. Ik herinner me nog het gevoel dat ik soms kreeg van het uitpakken van de dozen met nieuwe boeken. Als iemand met eigen schrijfaspiraties kon ik soms een beetje triest worden van het zien van al boeken: wie ging dat allemaal lezen? Welke boeken zouden na weken onaangeraakt te zijn blijven liggen weer in de doos retour gaan?

En hoeveel mensen waren er nu die over alle pakweg tien wekelijks nieuwe boeken iets zinnigs konden zeggen, die ze allemaal zouden lezen? Een boekhandel is wat dat betreft wat intimiderend: er is niemand die al die boeken gelezen heeft, zelfs de boekhandelaar niet, ook al houdt hij of zij het goed bij. Er zit een hoop kennis in die boekenkasten, maar ook een hoop vergetelheid.

Vorige week heb ik, om het dichterlijk te zeggen, mijn eigen kiezel in die vijver gekeild, en nu is het de vraag of mijn kiezel stuitert en golven maakt of snel naar de bodem zinkt. Voor elk boek dat nog steeds onderweg is zijn er duizenden die allang op de bodem liggen.

Is dat erg? Veel schrijvers zeggen dat ze voor zichzelf schrijven. De dag na mijn boekpresentatie was ik bij de kennismaking van een schrijfresidentie waar ik deze zomer aan ga deelnemen. Daarbij werd er ook (vanzelf) gesproken over wat we met het schrijven ‘wilden’. Iedereen schreef hoofdzakelijk voor zichzelf. Als je het mij zou vragen, zou ik ook zeggen dat ik hoofdzakelijk voor mezelf schrijf.

Intussen willen we allemaal publiceren in literaire tijdschriften en boeken uitgeven. We schrijven misschien voor onszelf, maar we willen ook gelezen worden.

Waarom eigenlijk? Het gekke aan ‘gelezen worden’ is dat je er nooit bij bent als het gebeurt. Op het moment van schrijven zit een van mijn huisgenoten mijn verhalenbundel te lezen op het balkon, maar ik kan er niet echt bij zijn. Je kunt nooit echt deelnemen aan iemands leeservaring omdat het zo persoonlijk is, omdat je met schrijven een soort droom oproept in iemands gedachten, die zich onvermijdelijk afspeelt binnen het kader van diens eigen ervaringen.

Je bent er dus niet bij als je gelezen wordt en daar komt bij, zoals ik al schreef, dat de kans groot is dat je boek (snel) naar de bodem van de vijver zinkt. Dat is een beetje tragisch. Voor jezelf schrijven lijkt dus de veiligste optie.

Maar laten we nog even terugkomen op het feit dat je als schrijver niet mee kunt maken dat iemand je leest. Ironisch genoeg is de reden daarvoor volgens mij dezelfde reden dat we lezen. Uiteindelijk lezen we, denk ik, omdat we ons in het echte leven nooit echt kunnen inleven in anderen, omdat het ontzettend moeilijk is om je in de schoenen van anderen te plaatsen, en dat is wat je met lezen wel doet. En zo kun je eventjes iemand van een ander geslacht zijn, in een ander land, in een andere tijd, of gewoon iemand met een leven dat net iets anders is dan dat van jou. Die illusie heb je tenminste, want de ervaring van het lezen wordt ook gefilterd door je eigen herinneringen en ervaringen. Uit het meemaken van een verhaal van een personage in je eigen hoofd volgen weer andere zaken: reflectie op jezelf, op de wereld.

Zo is de literatuur een soort grote bibliotheek van tweede levens. Als schrijver draag je daaraan bij. Het feit dat ik een boek kan lezen van een schrijver van eeuwen geleden en zijn gedachten begrijp en om zijn grapjes moet lachen, daar kan ik heel vrolijk van worden. Ik ben als lezer nog veel verder van hem verwijderd dan mijn huisgenoot op het balkon van mij, maar in dit verband gezien maakt dat eigenlijk niet zoveel uit. Schrijven is iets bijdragen aan die grote vijver met kiezels – weliswaar blijven alleen de mooiste, pijnlijkste, meest tragische en meest veelzeggende tweede levens door de jaren heen over het water stuiteren en golven maken, maar dat betekent niet dat het geen zin heeft om gewoon een worp te doen, en te kijken hoe ver je kiezel komt.

 

Pieter Kranenborg (1994) volgt de masteropleiding Urban Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde verhalen in Tirade en Hollands Maandblad en in 2016 won hij de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs. Op 19 mei verscheen bij Van Oorschot zijn debuut: de verhalenbundel Astronaut. https://pieterkranenborg.wordpress.com/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *