Kijken (op de kop)

Gisteren vond ik mezelf terug in een van de zalen van het Stedelijk, voor een werk van de Duitse schilder Georg Baselitz.* Ik zag een naakt mannenlichaam dat ondersteboven is afgebeeld, in pastelkleuren en op een groter dan levensecht formaat.

Alle andere kunstwerken deden er plotseling niet meer toe. Het bordje vertelde me dat het schilderij Fingermalerei – Akt heet, en dat Baselitz vanaf 1969 zijn onderwerpen op de kop is gaan schilderen. Vandaar de omgekeerde voorstelling. Ik keek dus naar een vingerverfschilderij van iemand die ondersteboven schildert – met zijn benen hangend aan de dakbalken, stelde ik me zo voor. Verder las ik: ‘Zijn methode om werken ondersteboven te schilderen stelt Baselitz in staat om naar de natuur te werken zonder dat de voorstelling een dominante plaats inneemt.’ Dat was niet wat ik zag, want ik keek naar een pontificale doch niet-erotische naakte man die op een aan het plafond gemonteerde stoel zit.

Baselitz is een ongemakkelijke schilder, iemand die zoekt naar onnatuurlijkheid. Niet alleen door abstractie of expressionistische elementen, maar voornamelijk door zijn werkwijze. Het ondersteboven schilderen van bijvoorbeeld een lichaam vergt meer denkwerk dan rechtstandig hetzelfde doen. Het zorgt ervoor dat de schilder zijn onderwerp op een andere manier en diepgravender onderzoekt.

Baselitz probeert zichzelf steeds uit te dagen door bijvoorbeeld op de kop te schilderen, liggend op de vloer of alleen met zijn vingers. Het bepaalt voor een groot deel zijn unieke manier van kijken naar de dingen. Een naakte man is ondersteboven gezien eerder een compositie met huid, haar en ledematen dan een compleet lichaam. Juist daar vestigt Baselitz de aandacht op, het is alsof hij vraagt: had je het al eens zó bekeken?

Nou ja, want toen schoot me het affiche van Anthon Beeke te binnen. Voor Gerardjan Rijnders’ toneelstuk Ballet gaf hij vorm aan een naakt mannenlichaam met een kleurige verentooi als fallus. Ondersteboven afgebeeld wel te verstaan. Die poster hangt al jaren bij mij thuis aan de muur.

De kracht van Beeke is dat hij ogenschijnlijk moeiteloos de elementen die een affiche geslaagd maken weet te verenigen. De afbeelding moet boven al het andere beeld op straat uitstijgen en op die manier de aandacht trekken. Choqueren is niet noodzakelijk. Zoals hij het zelf zegt moeten de mensen denken: zag ik dat nou écht?

Ik las ooit dat sommigen de compositie van het mannenlichaam op dat affiche interpreteren als een afbeelding van een soort satanskop. De benen zijn dan de hoorns van een bok (of tja, harige bokkenpoten) en ofwel de ribben ofwel de tepels stellen ogen voor, geloof ik. Als een soort blije My Little Pony Unicorn draagt de duivel een indianentooi. Hoewel ik het affiche elke dag zie blijft het voor mij een geniale en humoristische afbeelding van een niet-erotische naakte man. Geen hellevorst.

Net als Baselitz creëert Beeke een onnatuurlijke voorstelling, zij het met aan ander doel, namelijk om de aandacht te trekken. De bevreemding die het affiche veroorzaakt past overigens uitstekend bij het toneelstuk dat het promoot: behalve dat het stuk uit een collage van teksten bestaat en het affiche een combinatie van twee afbeeldingen is, gaat Ballet nergens over anders dan bevreemding.

Ook Beekes manier van kijken spitst zich toe op het lichaam als compositie. Het resultaat is dat het affiche zichzelf opzettelijk dwarszit (zoals Baselitz zichzelf dwarszit), ongemakkelijk overkomt en de aandacht opeist. Alsof de argeloze voorbijganger wordt gevraagd: wat ís dit eigenlijk?

 

* Met dank aan Rudi Fuchs.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.