Een oude kaart van de riviermonding van de Marowijnerivier, waar het wrak van het schip in de buurt zou liggen

Lading

Wanneer schrijfster en historicus Cynthia McLeod je vraagt om langs te lopen voor een gesprek maak je je agenda vrij. Dus rij ik richting het huis van McLeod op een bewolkte vrijdagochtend.

Vanwege het herdenkingsjaar slavernijverleden komend jaar is er veel belangstelling vanuit onder meer de Nederlandse media voor Suriname. Er komt weer een Nederlandse filmploeg naar Suriname en zij gaan op een aantal plekken opnames maken, waaronder opnames in het district Marowijne. Daar willen ze stilstaan bij de tragedie van het slavenschip Leusden. McLeod vertelt mij aan de telefoon dat ze graag wil dat ik, aangezien ik in de media werk en mij ook bezig hou met de geschiedenis en cultureel erfgoed, de ploeg ondersteun. Zij heeft het zelf druk met andere zaken dus kan zich niet volledig toeleggen op het project.

“Wat weet je precies over het slavenschip Leusden, Kevin?,” vraagt McLeod. Ik zeg dat ik wel weet dat het schip gezonken is in de Marowijne rivier met een groot aantal tot slaafgemaakten aan boord. Ik weet ook dat jaren later Leo Balai onderzoek ernaar heeft gedaan en gepromoveerd is op dit onderwerp, dus dat vertel ik haar ook. Of dit een goede zet was weet ik niet, maar McLeod geeft aan dat ze mij van wat meer context wil voorzien, dus als ik even langs kan lopen.

Ik parkeer mijn wagen op het grasperk voor het huis van McLeod dat deels uit hout is opgetrokken en statig staat op de hoek van twee bekende straten van Suriname. Bij de poort word ik welkom geheten door twee blaffende honden. McLeod haar kleinzoon die enkele ogenblikken daarna naar buiten komt, verleent mij toegang tot het terrein. De honden volgen nauwlettend mijn tocht naar binnen, ze vallen mij niet aan. Ik loop naar het achterterras waar ik McLeod aantref die mij aangeeft om tegenover haar plaats te nemen.

De masterclass gaat van start. Ze schuift twee boeken naar mij toe, het proefschrift Het slavenschip Leusden van Leo Balai en het boek Tutuba, het meisje van het slavenschip Leusden van haar.  Die moet ik gaan lezen. In grote lijnen brengt ze mij wat details bij. Ze legt uit dat het slavenschip speciaal gebouwd was om grote aantallen tot slaafgemaakten te vervoeren. Leusden had al negen keer succesvol tot slaafgemaakten vervoerd van Afrika naar Suriname. Bij de tiende keer nam een andere kapitein de leiding over, kapitein Jochem Outjes. Na bijkans zevenhonderd tot slaafgemaakten te hebben ingeladen vertrok het schip. Een stuks of achttien goed uitziende tot slaafgemaakte vrouwen werden ergens anders op het schip ondergebracht. Tijdens de reis mocht de bemanning van hen gebruik maken. De reis was voorspoedig, het weer werkte mee, ze waren al binnen zes weken voor de kust van Suriname en waren maar een klein aantal, maar twintig tot slaafgemaakten, kwijtgeraakt.

Muisstil luister ik naar hoe McLeod het aangrijpende verhaal vertelt. Het is moeilijk te beschrijven hoe fascinerend ze haar vertellingen doet.

De plekken, omgeving en personages: aan het beschrijvingen daarvan besteed ze haar tijd waarna ze het verhaal in een mooi tempo vervolgt. Het kost me geen moeite om me in te leven.

Tijdens de jaarwisseling slaat het noodlot toe, de  kapitein komt erachter dat ze niet binnenvaren in de Suriname rivier, maar in de Marowijnerivier. Bij het keren kwam het schip vast te zitten bij een zandbank, tijdens de manoeuvres om het schip los te krijgen ontstond er een gat en begon het schip te zinken. De kapitein gaf de bemanning de opdracht om de benedenruimtes waar de tot slaafgemaakten waren dicht te spijkeren want hij wilde niet het risico lopen dat de tot slaafgemaakten hen zouden aanvallen. De bemanning en enkele tot slaafgemaakten overleefden de ramp uiteindelijk. Het slavenschip Leusden was zijn lading kwijtgeraakt, zo werd de kwestie afgedaan. De bemanning werd niet gestraft en er werd niet meer over gesproken. Eeuwen niet. Tot Balai stuitte  op de ramp tijdens zijn onderzoek en het uit de doeken deed.

Ze neemt een adempauze. Ik blijf ook stil. Het voor mij bekend verhaal raakt mij toch weer. Kroesvee en lading, zo werden de tot slaafgemaakten omschreven in de archieven. Zo werden ze gezien, ze waren geen mensen. McLeod heeft na toestemming van Balai de novelle geschreven waar ze het onderzoek persoonlijker maakte door het vanuit het perspectief van een tot slaafgemaakte te bekijken. Sindsdien zijn er al drie zoektochten naar het slavenschip georganiseerd. Gelokaliseerd is het nog altijd niet.

Ik vertrek met huiswerk, het lezen van de aangeboden literatuur en het besef dat er zich veel wreedheden hebben voltrokken tijdens het slavernijverleden van Nederland in Suriname.  Het gedeelde verleden waarbij mensen door Nederland als handelswaar werden beschouwd: lading die voor productie en winst bij voorkeur levend aankwam op de bestemming. Maar niet ten koste van alles: liever dood dan vrij, want ze zouden zomaar in opstand kunnen komen, en dat zou onfortuinlijk zijn.

Als we dit verhaal in context plaatsen van de kwestie rond de excuses begrijp je hoe belangrijk het bieden van excuses door Nederland aan Suriname is. Het zijn excuses voor alle misstanden die hebben plaatsgevonden in het slavernijverleden, voor alle misdaden door mensen tegen andere mensen, en de pijn die daarvan het gevolg is. Pijn waar mensen nog steeds aan lijden vandaag de dag. Dus er kan en er mag niet licht worden omgesprongen met de excuses. De lading moet goed worden gedekt dus moet er genoeg tijd worden uitgetrokken om het rechtvaardig te doen en met respect voor de nazaten van de tot slaafgemaakten in Suriname.

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.