Mechaniek van de ontroering

Na de uitreiking van mijn middelbareschooldiploma gingen mijn broer, schoonzus, mijn ouders en ik ergens eten. Mijn broer had wat boekjes voor mij gekocht, als cadeau: een dichtbundel van Sybren Polet (om de naam), gorgelrijmen van C. Buddingh’, gedichten van Gerrit Komrij en een boekje van Rutger Kopland: Het mechaniek van de ontroering. Ik las dat laatste boekje in die zomervakantie, in de trein naar Goslar. Ik vond het prachtig en daarna zette ik het ergens in een kast, bij mijn poëziebundels, ook al waren het essays, naast Koplands Verzamelde gedichten. Maar die titel, die bleef bij mij hangen en eens in de zoveel tijd dacht ik eraan. 

De laatste dagen komt die titel steeds vaker bij me bovendrijven; ik denk veel na over ontroering. Wat maakt dat mij iets treft, ineens in het hart raakt? Of het nu muziek is of proza of poëzie.

Ik speel nu onder andere een sonate van Mozart (voor de kenners: KV 330 in C groot). Van het stuk als geheel word ik heel vrolijk, zoals ik eigenlijk altijd vrolijk word van Mozart. Maar een aantal keer in dat stuk zijn er een paar maten die mij in het bijzonder raken, die ik zo ongelofelijk mooi vind, dat ik iedere keer dat ik ze speel, hoop dat ik die klanken kan onthouden, zodat ik er de rest van de dag van kan blijven genieten. Het lukt echter nooit om die akkoorden te onthouden. En iedere keer dat ik bij die maten aanbeland, vraag ik mij af waarom voor mij die maten boven de rest van het stuk verheven zijn, waarom die maten mij zo raken. 

Ik moet denken aan een uitspraak van de pianist Arthur Rubinstein, die vertelt over het spel van de Russische pianist Sviatoslav Richter: ‘Ik vond zijn spel niet bijster bijzonder, tot ik plotseling tranen over mijn wangen voelde stromen.’

Zo gaat het bij mij ook vaak. Ik speel een stuk op de piano en ik heb er veel plezier in. Ik vind het geen heel bijzonder stuk, maar er zijn van die kleine momenten, zoals die maten bij Mozart, dat ik plotseling iets voel. Of, deze week las ik het eerste verhaal uit de nieuwe bundel van Maxim Osipov. Stilistisch vond ik het niet heel sterk. Maar ineens merkte ik dat het verhaal mij enorm aangreep. De manier waarop de schrijver terugblikt op gebeurtenissen en de plaatsen waar die zich afspelen, is prachtig. Het verhaal palmde me gewoon in.

Ook toen ik laatst bij de film Close was, was ik ook ontroerd, al was daar de reden duidelijker. De film gaat over de vriendschap tussen twee jongens die naar dezelfde middelbare school gaan. En plotseling verbreekt een van de jongens de vriendschap. Tijdens die film moest ik ineens weer terugdenken aan de vriendschappen die ik op de bassischool en middelbare school heb gehad. Zoveel scènes in de film (als de jongens nog vrienden zijn) kwamen mij bekend voor. Slechts een van de vriendschappen die ik tot nu toe heb gehad is in ruzie geëindigd (ik ben nog steeds van mening dat hij vervelend deed en niet ik). De rest van die vriendschappen verwaterde toen ik naar de middelbare school of naar de universiteit ging. Ik heb nog lang contact gehouden met mensen, maar je komt er toch op een zeker moment achter dat jij altijd degene bent die hen appt, weinig andersom. Op de middelbare school zelf had ik ook een jongen met wie ik in de eerste drie jaar heel close was. We deden eigenlijk alles samen. Sommige docenten noemden ons de Siamese tweeling, omdat we alle groepsopdrachten samendeden. In de pauzes hadden we een hoekje waar we zaten te praten, te lachen en te eten, terwijl we afgaven op de andere jongens in onze klas, die stoer deden en alcohol dronken. Toen we naar de vierde gingen was het opeens over. Ik zat niet meer bij hem in de klas en hij ging ineens stoer doen en drinken. Ik weet nog dat ik daar niet heel rouwig om was. Geen ruzie, niks, gewoon uit elkaar gegroeid. Ze moesten inderdaad gaan, om maar een regel van Kopland te gebruiken. Die herinneringen kwamen op tijdens de film Close. Dus het is logisch dat ik iets bij die film voelde.

Maar wat is het mechaniek, de reden achter die ontroeringen bij Mozart of bij Osipov? Ik weet het niet; er zijn geen duidelijke herinneringen of gebeurtenissen die ik met de muziek of het verhaal kan verbinden.

Ik zat dinsdag bij een college van Osipov (hij geeft op dit moment college in Leiden) en hij vertelde over een kort verhaal van Tsjechov, De Bisschop. Hij kon moeilijk uitleggen waarom hij het zo’n geweldig verhaal vond. Het raakte hem om vele aspecten: om de kerk, om de manier waarop het sterven van de bisschop wordt beschreven. Hij bracht zijn ontroering over, maar kon het waarom niet helemaal uitleggen. 

Het sterkt mij in mijn niet-weten dat ook Maxim Osipov het niet weet, maar ik zal blijven zoeken.

Foto van Sybren Sybesma
Sybren Sybesma

Sybren Sybesma (2001) werd in Leiden geboren. Zijn moeder komt uit Hongkong. Na de middelbare school deed hij een jaar vooropleiding klassiek piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Momenteel studeert hij Biomedische Wetenschappen in Leiden. Hij volgde een cursus korte verhalenschrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam bij Nico Dros. Bij de Mare kerstverhalenwedstrijd won hij twee keer de derde prijs. In juli werd een Friestalig essay van zijn hand gepubliceerd in het Fries literair tijdschrift Ensafh.