‘Meer sterren dan er aan de hemel staan.’ – Lucarotti’s loftrompet

‘Francesco, alsjeblieft… concentreer je… hoofd stil houden, gewoon recht in de lens kijken. Niet naar ’t statief, in de léns.’

‘Denk je dat de lezers van Tirade ’t niet suspect vinden dat ik een blauw oog heb?’

‘Waarom? Een ongelukje kan de beste overkomen… Van een verstrooide professor verwachten de mensen niet anders dan dat ie de hele dag overal tegenaan loopt… Zo’n blauw oog is juist goed voor je geloofwaardigheid als academicus en onthecht, vergeestelijkt cultuurmens. Bovendien heeft de gemiddelde Tirade-lezer echt veel meer oog voor dat mooie maatpak van je, dan voor zo’n alledaags ongerechtigheidje als een opgezwollen ooglid.’

‘Ja, denk je?’ Francesco straalt.

‘Ik weet het wel zeker.’

      Ik controleer of het statief stevig staat, stel de richtlamp wat bij, ga dan weer op m’n houten kruk zitten. Het is net een uniform, dat pak van Lucarotti.

‘Ja, mag ik?’

‘Ontspannen… schouders nog wat losser… en probeer vriendelijk te blijven kijken… Rustig praten, hè?… En… actie!’

‘Hallo! Hierbij verklaar ik, Francesco Lucarotti, geboren in 1967 in Luca, werkzaam aan de Sapienza, Università di Roma waar ik ook geschoold ben in de Nederlandse taal en letterkunde, uit eigen vrije wil mijn oordeel over het 452e nummer van literair tijdschrift Tirade uit te drukken en te laten vastleggen voor eventuele verspreiding onder een massapubliek. Tevens en bovendien geef ik literair tijdschrift Tirade dus nadrukkelijk toestemming om deze opname te gebruiken in haar publicitaire uitingen.’

‘Ga door. En nu mag het wat minder formeel… ’

‘Hallo. Mijn naam is professor Francesco Lucarotti… De redactie van literair tijdschrift Tirade heeft mij gevraagd om, als onafhankelijk wetenschapper, mijn oordeel te geven over het jongste nummer van tijdschrift Tirade, Tirade 452… Het is voor een wetenschapper altijd wat lastig, ik zou haast zeggen: tegennatuurlijk, om stellige of zelfs absolute uitspraken te doen over literaire kwaliteit, maar met het pistool op de borst zou ik zeggen: Tirade 452 bevat de allerbeste teksten die ik in mijn professionele leven ooit heb gelezen, die ik ooit onder ogen zal krijgen en die ooit ter perse zijn gegaan of zullen gaan. Dit meen ik oprecht. Zowaar ik Francesco Lucarotti heet. Ik dank Uitgeverij Van Oorschot, Tirade gastredactrice Judith Uyterlinde, de Tirade redactie, en de hele Nederlandse en internationale intellectuele gemeenschap voor de onvergetelijke leeservaring die Tirade 452 mij heeft bezorgd… Zou ik in de beste contemporaine dagbladtraditie mijn waardering moeten uitdrukken in icoontjes, dan zou ik mij genoodzaakt zien de opdracht terug te geven, want kort en goed: Tirade 452 verdient meer sterren dan er op een heldere winternacht aan de hemel staan… Abonneert u zich alstublieft allemaal op Tirade, koop zoveel losse Tirade-nummers als uw armen maar dragen kunnen en verspreidt het tijdschrift onder al die hunkerende zielen die tot nog toe van deze literaire pracht verstoken zijn gebleven. Tirade – daar zit geen woord Spaans bij.’

‘…’

‘Deed ik ’t goed? Hoe vond je de pay off?’

‘Ik had het zelf niet beter kunnen doen, Francesco… Mijn dank is groot. Ik zet alles meteen op de blog maandag.’

      Ik berg camera en statief op en loop naar de keuken voor koffie, thee en een schaaltje kaasvlinders.

‘Lekker pittig,’ zegt Francesco meer tegen zijn kopje dan tegen mij. ‘Beter dan de automatenkoffie die ik altijd op de universiteit drink.’

Als ik aan mijn thee nip, herinneren mijn lippen me eraan dat ik bij het eerste glas m’n bovenlip heb verbrand. Ik reik naar een kaasvlinder.

‘Waar is je assistente eigenlijk?’

‘Mijn collega. In de logeerkamer, denk ik… ze werkt aan een nieuwe goochelshow… kostuums tekenen, decors schetsen.’

Eigenlijk ben ik nu wel uitgeluld met Lucarotti. Het liefst zou ik ’m gewoon overhoop schieten, maar dan moet ik zelf de rotzooi opruimen en daar heb ik natuurlijk geen zin in. Ik herschik m’n gun in m’n schouderholster, ga een paar keer verzitten.

‘Ik weet eigenlijk niet hoe dat in Nederland zit,’ zegt Lucarotti die van plan lijkt me uitputtend kennis te gaan laten maken met zijn verbale kwaliteiten, ‘maar in Italië is het Existentialisme enorm aan het opleven… wist je dat? Het is bij ons al veel groter dan de New Sincerity… Als je op zaterdag door Trastevere of San Lorenzo slentert, dan waan je je in het Parijs van Sartre en De Beauvoir, werkelijk… overal zitten jongeren druk te discussiëren over politiek, moraal en literatuur, overal zitten studenten kranten, boeken, literaire tijdschriften te lezen en te bespreken… en nooit vrijblijvend hè? Voor die jongelui zijn de Existentialisten weer echte rolmodellen.’

‘O, dat wist ik niet.’ Ik neem nog een kaasvlinder. Ze vallen zwaar en toch blijf je er van eten.

‘Ken je dat standaardwerk van Hans van Stralen over het Existentialisme?’

Beschreven keuzes? Zeker.’

‘Van Stralen beschouwt de ‘gesloten ruimte’ als een typisch Existentialistisch motief en – ’

‘Wat zeg ik nou net? Ik heb dat boek godverdomme ook gelezen. Dan hoef je me toch niet te vertellen wat er in staat?’

‘En nou vroeg ik mij af… die rechtbank in Alles kan kapot waar Serafijn op een gegeven moment woont en die school waarin ze dan exposeert en zo, zou je die plekken volgens jou ook als Existentialistische ‘gesloten ruimten’ kunnen duiden? Of is dat – ’

‘Ik heb echt geen flauw idee professor Francesco.’ Ik kom overeind. ‘Bovendien denk ik dat jij het soort salaris opstrijkt waarvoor de Europese belastingbetaler wel wat intellectuele autonomie mag terugverwachten. Kom, we gaan naar buiten, ik wil je iets laten zien.’

‘Je gaat me toch niet vermoorden?’

‘Hahahaha!,’ ik gooi mijn hoofd in mijn nek en door een interne serverfout of door één of andere bug blijf ik een kwartier zo schokkend staan lachen – na een hikje vervolg ik: ‘Zoiets kan alleen een Italiaan vragen. Je vindt de maffia nog eerder in het uiterste noorden van Zweden of in IJsland dan in Zwitserland hoor.’

      We lopen het behaaglijke huis uit, de sneeuw in. De buitenlamp springt aan. Naast m’n Jeep staat de grote legergroene Kliko die ik ooit uit Nederland heb meegenomen. Vanmorgen geleegd.

‘Ga d’r maar in staan,’ zeg ik tegen Francesco.

‘Huh?’

      Ik houd de bak scheef, Francesco klimt erin. Ik zet de Kliko weer recht, duw het hoofd van Francesco naar beneden, sluit het deksel.

‘Ik ben benieuwd!,’ roept Francesco blij vanuit de gesloten ruimte.

‘Nu stevig met je hoofd tegen de binnenkant van ’t deksel duwen.’

Met m’n ene hand houd ik de Kliko dichtgeklemd, met de andere trek ik m’n gun uit m’n schouderholster. Zodra ik het deksel in het midden zie opbollen, zet ik de loop van m’n gun erop, haal dan twee, drie, vier keer de trekker over. In de Kliko verschuift iets – daarna blijft het stil.

Ik rek me uit, neem een teug van de ijskoude nachtlucht. Pinkelende lichtjes in het dal. Op de weg die twee dorpjes in de bergen aan de overkant met elkaar verbindt een piepkleine sneeuwschuiver met brandend zwaailicht, daarachter twee strooiauto’s. Terwijl ik m’n gun weer in m’n schouderholster steek, gaat boven een raam open. Pam steekt haar hoofd naar buiten.

‘Wat was dat voor geluid, collega? Je hebt toch niet die Italiaan door z’n hoofd geschoten?’

‘Natuurlijk niet.’

‘Godverdomme, klojo… door jouw rottige verdwijntrucs mag ik straks nergens meer komen goochelen! Sorry dat ik ’t zeg, maar ik vind ’t eigenlijk een heel onsympathieke gewoonte. Die jongen zou nota bene ’t adres van een leuk eethuisje in Rome nog voor me opschrijven.’

‘Vraag zo iemand een volgende keer dan om dat meteen doen. Maar who cares… m’n iPhone kent meer leuke eettentjes dan drie generaties Lucarotti bij elkaar hoor.’

      Pam schiet in de lach. ‘Jezus, wat een onverbeterlijke hufter ben je toch.’

‘Ik ben een professional.’ Ik knijp met mijn ogen, kijk door het schijnsel van de buitenlamp heen naar boven. ‘Heb je al gezien hoe helder ’t nog is? Als jij nou je jas aandoet, warme shawl om, je guitige muts op, dan kunnen we nog een eind gaan lopen.’

‘Ik heb net een – ’

‘Pitten kan de hele nacht nog, oma.’

 ———————

Tirade – veelgeprezen, veelgelezen.

Soundtrack:  Giuseppe Domenico Scarlatti, sonata K531

Volgende week: ‘Hé, Tyn… waarom heb jij eigenlijk geen kinderen?’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *