‘Mijn grootvader bezat een kolossale boerderij’

Vorige week publiceerden we hier het eerste deel uit de correspondentie Gerrist-Brands, Brands-Gerrist. Hieronder deel II:

 

Annemieke Gerrist TwitterprofielfotoDag Wim,

nee, geboren ben ik er niet maar wel opgegroeid; in Zeeuws-Vlaanderen. Ik hield als kind al erg van het landschap. Het platte, het vlakke. Vooral de geur van het hooi dat in brand werd gestoken, de wind die er non-stop waaide en het uitgestrekte. Heerlijk om een lege horizon te kunnen zien, dat er geen beeld in je gezichtsveld staat. Zodra ik een stap in dat landschap zet, heb ik het idee dat ik thuis ben.

Van een kamer en een deur die piept zijn we dan nu bij de keukentafel aangekomen. Als je schrijft dat jullie leven zich daar omheen afspeelde, kan ik me er iets bij voorstellen. Ik heb thuis een aparte keuken met keukentafel. Wij en ons bezoek bevinden ons eigenlijk altijd in de keuken. En niet in onze woonkamer bijvoorbeeld, die groot genoeg is. Vanwege de extra warmte die een keuken uitstraalt denk ik.

Wanneer je schrijft dat je ouders zich als agressieve kennelhonden gedroegen lijkt me dat niet echt warm. Ik moet denken aan een film van van Warmerdam. Peertje boven de tafel. Robuust hout. Beetje schemerig. Verlaten omgeving.

Honden aan tafel, het is lastig voor te stellen hoe je daar zat. Je moet er dus toch lang met hen gezeten hebben, gegeten, gepraat. Ik ken je vader uit je gedichten: als een spiegelbeeld, als een vogel, als iemand die op het dak zit, en van het uitzicht geniet.

Hoe speelt een leven zich rond een keukentafel af?

Groeten,

Annemieke

————-

Wim Brands TwitterprofielfotoDag Annemieke,

we woonden in het huis van mijn grootvader. Hij was boer geweest. In de dichtbundel schrijf ik over een vader die ‘s avonds achter het huis zat en opmerkt dat het uitzicht elke avond anders is. Eigenlijk gaat dat gedicht over mijn grootvader maar aangezien mijn vader in de bundel vallend en zelfmoord plegend voorkomt wilde ik hem rust gunnen achter ons huis. Vandaar dat gedicht.

Mijn grootvader bezat een kolossale boerderij die ergens eind jaren dertig in vlammen is opgegaan. Ze hebben toen aan de overkant een nieuw huis gebouwd waar mijn ouders later zijn ingetrokken.

Aan die keukentafel aten we. Mijn ouders, mijn broer en ik. Mijn broer was er soms niet omdat hij aan het vissen was, of boeren hielp met bij voorbeeld hooien. Mijn ouders maakten vaak ruzie en dat begon steevast aan die keukentafel.

In mijn bundel schrijf ik over de zelfmoord van mijn vader zoals je weet. Wat ik niet opschrijf is dat wij – mijn vrouw en ik, onze kinderen – al weer eeuwen geleden op het punt stonden om mijn ouders onverwachts te bezoeken. We waren al jaren niet on speaking terms, mijn kinderen hadden hun grootouders eigenlijk maar een paar keer gezien.

We zouden op een zaterdag onverwachts langskomen en dan maar hopen dat mijn moeder de strijdbijl wilde begraven. Ze wist vaak niet eens meer waarom ze hem in de hand had. De dinsdag voor het bezoek belde mijn broer: mijn vader had zelfmoord gepleegd.

Hij wist niet van onze komst, het was een merkwaardige samenloop van omstandigheden. Nog merkwaardiger was het dat ik die zaterdag in een bomvol crematorium een toespraak hield terwijl niemand van de aanwezigen wist dat ik mijn ouders al tijden niet meer zag.

Ik had overigens de avond voordat mijn broer vertelde dat hij zelfmoord pleegde over mijn vader gedroomd. Die merkwaardige Pim van Lommel die gelooft in berichten van gene zijde meldde dat mijn vader zich kenbaar aan mij wilde maken. Ik denk dat ik zo vol van hem was dat ik droomde over een scene die ik vaak meemaakte.

Het is laat, ik kom thuis uit Zutphen, mijn vader zit nog aan de keukentafel. Hij leest de krant die hij die dag al drie keer heeft gelezen. We zitten even zwijgend aan die tafel, als ik nu goed luister kan ik zijn zware ademhaling horen. Dan zegt hij dat hij de hond gaat uitlaten, ik zeg dat ik naar boven ga.

Onlangs zag ik mijn vader trouwens aan de leestafel van een Amsterdams cafe zitten.

Ik denk dat het tijd is om naar buiten te gaan. Hoe ver was het naar school?

vriendelijke groeten,

Wim

———–

Annemieke Gerrist (1980) is dichter en beeldend kunstenaar. Wim Brands (1959) is dichter en radio- en televisiemaker bij de VPRO. De jongste Tirade-publicatie van Gerrist vind in je Tirade 454, die van Brands in Tirade 455.

Binnenkort: Gerrist-Brands, Brands-Gerrist, deel 3.

Auteursportretten: Twitterprofielfoto’s.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *