Naar school

Vandaag is Nadims eerste schooldag. Ik bracht hem weg op de fiets en was stiekem melancholisch terwijl hij tussen mijn armen stond te bokken in zijn zitje.

Ons moment bij de ingang duurde te kort omdat hij niet kon wachten om zijn nieuwe broodtrommel en drinkbeker aan zijn juf te laten zien. In zijn enthousiasme schoot hij op de gang willekeurige vrouwen aan om te vragen of zij Rachelle waren. Ongeacht het antwoord moest er naar zijn spulletjes gekeken worden.

Even later zat ik met mijn zoon op schoot op een ongelooflijk klein stoeltje in een kring van vier- en vijfjarigen. Het zou niet lang duren of ik werd weggestuurd, en omdat mijn herinnering aan mijn eigen eerste schooldag me levendig voor de geest staat hield ik mijn hart vast. Gegild als een brandende kat, heb ik die dag. Ik weet nog precies wat voor kleur haar de juf had, omdat ik er een handvol van uit haar hoofd getrokken heb: bruin met enge grijze strengen.

Wat altijd gezegd wordt, dat kinderen het aanvoelen als een ouder zich anders voordoet dan hij zich voelt, daar is niks van waar. Toen juf Rachelle zei dat het tijd was voor de ouders om naar huis te gaan en mij daarbij aankeek (niet nodig omdat er al een tijdje geen andere ouders meer waren), gleed Nadim lachend van mijn schoot op het lege stoeltje naast me.

‘Kijk,’ zei hij, en hield zijn drinkbeker op voor een opvallend grote jongen met een litteken in zijn wenkbrauw. ‘Spaidiemèn.’

‘En als je kunt tellen,’ zei de juf met een vriendelijk oprot-knikje naar mij, ‘dan tel je mee.’

Nadim kan heel goed tellen. Op de gang hoorde ik hem nog ‘dertien, veertien, zestien,’ roepen. Ik scheurde mezelf weg bij het smalle raam waardoor je zijn klas in kunt kijken en liep over de hardstenen vloertegels naar de hal. Eenmaal buiten zei ik mijn eigen versie van het gebed waarvan elke ouder een variant heeft en dat dient voor de momenten waarop je je kind moet laten gaan.

Van nu af aan, dacht ik, zullen dit soort momenten talrijker worden en naar elkaar toe groeien; mijn tijd met Nadim verdringen tot de dag waarop ik niet meer nodig ben.

_________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind. 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.