Vrienden van me beginnen een restaurant in het centrum, en omdat de lokatie vlakbij ons huis is, loop ik af en toe langs om te kijken hoe de verbouwing vordert.
De zaak die ze overnamen bestond meer dan dertig jaar, en nu de voorzetwanden zijn weggehaald komen er restanten van vroeger boven: een tegelwand, een stuk zeep dat een half mensenleven op dezelfde plek gelegen heeft.
Ik stelde me een monteur voor die na de laatste reparatie zijn handen wast, de laatste auto zijn werkplaats uit ziet rijden. Een einde van een tijd nu veertig jaar geleden, waarna een nieuwe tijd, die ook weer oud geworden is.
Nieuwbouw werkt om vele redenen beter, maar je wordt er nooit zo geconfronteerd met je eigen vergankelijkheid als bij het opknappen van een oud pand. Het besef dat niets blijvend van jou is, dat je alles alleen maar vast mag houden tot de volgende generatie er het zijne mee komt doen.
Om mooie dingen te maken moet je ‘vergeten’ wat was en je ogen sluiten voor wat na je komt. Alleen zo behoud je het gevoel van belang dat nodig is om iets van de grond te krijgen.
Met schrijven werkt het niet anders. Kijk ik terug dan hindert dat me omdat alles al gezegd is; kijk ik te ver vooruit dan besef ik dat iemand na mij het zeker scherper zal gaan zeggen.
_____________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en recensent. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in diverse bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind en Het jasje van Luis Martín.