Pabo-bureaucratie

Waarom kampen we in Nederland toch met zo’n lerarentekort? Worden docenten te weinig betaald? Is de werkdruk te hoog? Is het lastig om dertig kinderen zes uur per dag in bedwang te houden en ze ook nog iets te leren? Het antwoord op al die vragen is ja, maar in alle discussies en stakingen lijkt er een groot punt over het hoofd gezien te worden. De pabo is, volgens mij, waar het aan schort.

Hoe komt het anders dat in een groep gemotiveerde, opgeleide mensen de een na de ander afhaakt? Ik volg momenteel zelf het verkorte deeltijdtraject aan de pabo, wat betekent dat ik in een groep zit met mensen die al een opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond. Ik sta daarnaast met liefde vier dagen per week voor de klas. Deze zomer ben ik met goede cijfers afgestudeerd bij mijn master Mediastudies. Omdat ik freelancewerk en een vaste baan wil combineren ben ik mijn andere passie achternagegaan: lesgeven in het basisonderwijs. Op de basisschool waar ik werk zijn ze hartstikke blij met me. Ik functioneer goed, heb een goede band met de kinderen en sta bovendien met heel veel plezier voor de klas. Toch sta ik op het punt ermee te stoppen – lerarentekort of niet, het leed wat de pabo heet is niet te overzien.

Het is woensdagavond en je staat met je goede gedrag op je sokken in een gymzaal. Je krijgt les over het geven van kleutergym. Nadat je braaf hebt staan springtouwen en met een badmintonracket een ballon hebt hooggehouden loop je naar de docent toe met de vraag of je, gezien je al officieel erkende diploma’s hebt in het geven van sportlessen aan kinderen, je voor dit vak dispensatie kan krijgen. ‘Nee, absoluut niet,’ is het antwoord, dus ga je met je racket terug in het hoekje staan, waar je blijkbaar hoort.

Zo gaat het met alles. Mijn medestudente met een afgeronde master pedagogiek krijgt geen vrijstelling voor pedagogiek, de wiskundedocent die op basisonderwijs wil overstappen krijgt geen vrijstelling voor wiskunde. Er wordt niet gekeken naar voorkennis en geleverde prestaties – je wordt verwacht je mond te houden en te doen wat er van je wordt gevraagd.

Dat laatste is ook zo eenvoudig nog niet. Zo moet je, voor alle vakken, elke les die je geeft minutieus en gedetailleerd beschrijven op zogeheten lesbeschrijvingsformulieren. Het is bijvoorbeeld erg belangrijk om vóór een bord-les al te noteren dat je een stift nodig zal hebben. Er zijn formulieren voor grote groepen, formulieren voor kleine groepen, formulieren ter voorbereiding, formulieren ter evaluatie. Tot slot moet je vooral niet vergeten het EDI-model correct toe te passen, anders kan je hele dossier direct de vuilbak in. Dit doe je voor elk vak, elke les, twee tot vier jaar lang. Terwijl je ernaast ook onbetaald stageloopt en de meesten ook fulltime werken. Je wordt overspoeld door een zee van pabo-bureaucratie, die nergens in meegeeft.

Als het je al lukt om je berg vakdossiers op tijd in te leveren krijg je ze terug met zure commentaren. Dat hetgeen je op je voorbereidingsformulier had ingevuld niet is uitgewerkt in je verslag, of andersom, of zelfs dat ze twijfelen of je de les überhaupt hebt gegeven. (Wat helemaal bizar is gezien het feit dat er een beoordelaar van de pabo naast je zat toen je de les gaf.)

Getalenteerde mensen die het goed doen voor de klas raken dusdanig gefrustreerd en overbelast dat ze ermee stoppen. Dan laten we de lessen met handpoppen, de schrijflessen waarbij er met een liniaal de krullen van je letters worden opgemeten en het om de haverklap moeten zingen van kleuterliedjes nog buiten beschouwing. In mijn groep vallen ze bij bosjes weg. Halverwege het eerste jaar waren er al zes mensen gestopt.

Als we het lerarentekort op willen lossen zullen we leraren anders op moeten gaan leiden. De pabo is, ironisch genoeg, de meest infantiele opleiding die er bestaat. In plaats van het angstvallig invullen van talloze formulieren moet er veel meer gekeken worden naar het reeds aanwezige potentieel en het daadwerkelijke functioneren van een groep. Er moet, waar het kan, individueel opgeleid worden. Er moet niet geprobeerd worden mensen door een pasvormpje te drukken waar alleen een zeventienjarige die net van de havo komt doorheen past. Als we dat veranderen hebben we er binnen de kortste keren een hele schare aan gemotiveerde leerkrachten bij.

Foto van Anne Steenhoff
Anne Steenhoff

Anne Steenhoff (1996) schrijft fictie en voor films. Ze studeerde in 2019 af aan de master Beroepsspecialisatie Film aan de UvA. Ze werkt momenteel als parttime leerkracht en schrijfster van kortverhalen bij Ella Global. Eerder verscheen haar werk bij De Optimist, Writenow en het NRC.