Prufrock

Ik vulde drie dozen met boeken die niet geschikt waren voor veiling. In totaal had ik een partij van 250 boeken moeten uitzoeken. Boeken over handorgels, hovenierskunst, meelfabrikanten, zeventiende-eeuwse klokgieters. De opdracht was om zoveel mogelijk kavels te maken. Ik hield een stapel poëzie over. Verschillende gebonden edities van de verzamelde werken van onder andere A. Roland Holst, Nijhoff, Bloem en Ida Gerhardt. Te weinig waard. Er viel niet te concurreren tegen de handelaren op internet. Ik betreurde het, maar dit was blijkbaar normaal. Geen van mijn collega’s reageerde op mijn geklaag. Ik besloot de beste exemplaren in een aparte doos te doen. Alsof dat iets zou uitmaken. Ik zag het busje van Dolf de opkoper al voor mij, gebutst en verroest. We zouden de dozen het busje in tillen en daar ging de poëzie. Alles voor de opkoper.

Nog eenmaal pakte ik een Oorschot-bandje uit de doos en bladerde erdoorheen. Ik wist niet dat Nijhoff zoveel vertaald had. Prufrock – Nijhoff heeft Prufrock vertaald.

Laat ons gaan, jij en ik, laat ons gaan,
nu de avond zich strekt langs de hemelbaan
als een patiënt onder narcose op een operatietafel;
laat ons gaan door zekere halfverlaten straten
die mompelend bepraten
wat zich ’s nachts in goedkope hotelletjes voltrekt
en in oesterbar’s waar zaagsel de vloeren dekt;
straten, die met boos opzet hun smerigheden herhalen
om onze aandacht te bepalen
bij een levensvraagstuk dat ons verplettert…
Hoe dat vraagstuk luidt doet niet ter zake.
Laat ons gaan en onze visite maken.*

Ik sloop naar boven, naar het kamertje waar onze scanner staat en scande Nijhoffs vertaling van het beroemde vier pagina’s tellende gedicht van T.S. Eliot (The Love Song of J. Alfred Prufrock). Ik wist eigenlijk niet waarom ik het deed, maar het voelde goed om te doen. Ik stuurde de scans naar mijn eigen e-mailadres. Ik ervoer een soort verrukking toen ik met het waardeloze bandje de trappen afdaalde richting de veilingzaal en weer achter mijn tafel ging zitten. Ik legde de bundel in de doos, schikte de boeken zodat ze goed lagen en elkaar niet vertrapten. Het leken nu net kleine grafstenen. Ik vouwde de dozen dicht. Een voor een tilde ik ze naar de kelder. Onderweg twijfelde ik of ik een bundel in mijn rugtas zou steken. Maar ik werkte hier pas een paar maanden, ik moest mij gedeisd houden. De opkoper betaalde doorgaans een euro per harde kaft. Honderden gedrukte gedichten en vertalingen van de grootste dichters die ons land heeft gekend. Een treinreis naar Amsterdam was duurder.

*  Nijhoff, M. Verzameld werk III. Den Haag/A’dam, Daamen/Van Oorschot, 1954, p. 543.

—-

Gustan Asselbergs (1986) schrijft proza. Hij studeerde filosofie in Amsterdam. Momenteel werkt hij in een veilinghuis.

fotoportret lichter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *