Retourner à la rue

Door mijn technologische bloedarmoede met als bijeffect onwetendheid over Instagram, Twitter, Whatsapp, Linkedin en Pinterest, ben ik erg gevoelig geworden voor prikkels. Uit zelfbescherming weiger ik mijn Nokia 100 met swastika-vormige barst in het scherm te vervangen door een smartphone met gevoelig, aantrekkelijk steriel glas. Dit wordt geen stuk waarin ik een pleidooi houd voor de simpele telefoon, of – de horror- voor leven zonder telefoon en sociale media en verwijzingen maak naar de maatschappij van de late 18e eeuw en Rousseau’s oproep tot ‘Retourner à la nature’. Wat mij meer verwonderd is het vermogen je aan te passen aan een steeds fluctuerende hoeveelheid prikkels.

Terwijl ik dit schrijf zit ik op een stoel in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De eerste keer dat ik hier kwam, was ik blij dat ik na een uur weer buiten stond. De ruimte is schematisch opgedeeld met rijen en rijen van grenen boekenkasten waarin soms 8 planken vol boeken van hetzelfde formaat met dezelfde letters op de rug staan. Slechts één regel op de kaft wijkt af van het boek dat ernaast staat. Volume 38, volume 39. Het gebouw komt uit de jaren 80 en heeft die immer geliefde postmodernistische ambiance door het veelvuldig gebruik van wit kunststof in zowel interieur als exterieur. Daarbovenop vraag je je door het schrijnende gebrek aan ramen cq. daglicht soms af of de wereld nog wel bestaat. Ironisch genoeg ligt de enige, voor bezoekers bereikbare raampartij in het laptopschuwe stiltegebied. Toch nog enige mogelijkheid van prikkelaanvoer, ware het niet dat het glas zo dik is dat geluiden van buiten niet door kunnen dringen. Wat de afsluiting van prikkels nog meer bevordert zijn de huisregels. Zo mag je onder geen beding eten en drinken in de bibliotheek meenemen, dien je jas en tas in de kelder in een kluisje te stoppen en je boeken in een mandje mee te dragen. Als je geluk heb, zie je mij soms met open mond water drinken boven het drinkfontijntje, met in mijn handen een zwart boodschappenmandje met het logo van de Koninklijke Bibliotheek. Allemaal ter bescherming van het meest belangrijke goed, de boeken. Bijwerking van deze regels is dat je soms het gevoel hebt je in een intellectuele isoleercel te bevinden.

Gelijktijdig met de opkomst van mijn frequente bezoeken van de Koninklijke Bibliotheek -KB, voor intimi- namen mijn bezoeken aan het restaurant Sumo met zijn onbeperkte aanbod sushi, gestaag af. Een restaurantconcept dat voor veel mensen aantrekkelijk is en net zo’n explosieve groei heeft doorgemaakt als wokrestaurants 10 à 15 jaar geleden. Van een plek die werd gezien als een nieuw en betaalbaar restaurant, is het nu een soort veredelde FEBO geworden, louter omdat je eten aan tafel wordt gebracht. Dat brengen van eten is misschien wel waarin Sumo zo loodrecht tegenover de Koninlijke Bibliotheek staat, want daarin ligt de overdaad aan prikkels waar je in de Koninklijke Bibliotheek van wordt onthouden.

Maandag bezocht ik sinds lange tijd Sumo. Ik ga altijd met mijn vader en broertjes, tafel 11 aan het raam, gereserveerd onder de naam ‘Omus’, het omgekeerde van Sumo. Omdat onze vaste tafel in de hoek staat, kan de bediening ons eten maar vanaf één kant van de tafel opdienen, namelijk mijn kant. Mijn vader en broertjes bezoeken Sumo vaker dan ik, dus het bestellen laat ik aan hen over. Nadat de lijst voor de eerste ronde is opgenomen, komt er een stroom van zwarte bordjes met verschillende warme grillgerechtjes en koude sushistukjes op gang, die blijft aanhouden. Bordjes worden neergezet; iedereen begint te eten; nieuwe bordjes komen; er wordt op tafel plaats gemaakt voor nieuwe bordjes; bordjes worden weggenomen; lege bordjes worden opgestapeld en weggenomen; nieuwe bordjes komen; er wordt met bordjes geschoven; de tafel blijkt te vol en nieuwe bordjes worden gebalanceerd op de randen van bordjes waar nog eten op ligt. Dit alles gebeurt terwijl je eet. En opeens besef je dat de stroom er niet is om jou bij te houden, maar dat jij moet eten om de stroom zwarte bordjes bij te kunnen houden. En zelfs al is alles van de eerste ronde gekomen en staat de gehele tafel vol, dan blijft de bediening lege bordjes wegnemen. Hierdoor zal je nooit weten hoeveel je eigenlijk gegeten hebt, waardoor je dus nog meer kan eten in de volgende ronde.

De Koninklijke Bibliotheek en restaurant Sumo zijn twee plaatsten die weinig met elkaar gemeen hebben, maar wanneer je deze beiden verlaat, de deuropening doorgaat en weer op straat staat, voelt het alsof je weer voor de allereerste keer buiten bent. Je loopt door de roodgelakte deur van het restaurant, een gratis lolly in je mond alleen omdat hij gratis was en je hoort hoe stil de straat eigenlijk is, hoe weinig prikkels er binnen komen en je alleen bent zonder per se eenzaam te zijn. Je luistert zoals je naar het constante geruis van de straat luistert, nadat je uitgespuugd bent door de witte kunststof draaideur. Het koeterwaals van geluiden werkt op je in en maakt dat je weer ergens middenin staat.

257789_351428901605513_26271548_oZondagblogger Mira Aluç (Schiedam, 1993) doorliep de Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag en debuteerde in Tirade 459 met het kortverhaal Eila. Dit is haar laatste gastblog; de redactie dankt haar voor haar bijdragen. 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Mira Aluç
Mira Aluç

Mira Aluç (1993) schrijft korte verhalen en beschouwingen. Haar werk is sinds 2015 onder andere verschenen op Mister Motley, in Streven, De Revisor en De Gids en werd meermaals gepubliceerd op DIG (De Internet Gids) en in Tirade. In 2020 werd haar verhaal Backspace opgenomen in Rebel, Rebel, de bundel van Uitgeverij Prometheus ter gelegenheid van de Boekenweek. Ook maakte zij de podcast Balkon voor Sprekende Letteren.