Over schaatsen

Dit weekend wordt in Hamar, Noorwegen het EK schaatsen verreden. Ik ben aan het kijken. Met het actief volgen van het schaatsen op tv was ik eigenlijk jaren geleden opgehouden, maar ik merk nu dat mijn beleving nog steeds hetzelfde is.

Het doet er niet toe welk schaatskampioenschap er wordt uitgezonden, het schaatsen kijken brengt steevast een stroom schaatsverhalen en -discussies op gang. Er ging net een dame bij de laatste meters van de 500 onderuit en wist daarmee toch de snelste tijd te pakken, want volgens de regels mag je ook liggend over de finish. Een jaar of drie geleden schaatste ik op een ondergelopen veldje met een paar anderen op weg naar de startplaats, toen een van ons, die toch vaak valt, tijdens een rare bocht gestrekt ging – dwars door de dunne ijsplaat. Helemaal zeik. Vallen met de finish in zicht is zuur, maar gelukkig liep dat verder goed af.

Veel van de deelnemers aan het EK trainen in Thialf Heerenveen, en veel schaatsers wonen daar ook in de omgeving. Meer dan eens heb ik in de trein ter hoogte van Heerenveen gezeten en gedacht dat ik iemand herkende, niet wetende waarvan. Meestal waren dat schaatsers, die je natuurlijk alleen vluchtig ziet wanneer ze niet in een aerodynamisch pak gehesen zijn. Een keer stond ik op het punt om Joel Eriksson, die tegenover mij zat, zijn handtekening te vragen. Dat heb ik niet gedaan; hij was op dat moment in zijn eentje het Zweedse nationale schaatsteam.

Over Heerenveen gesproken: al tijden is er gesteggel over een nieuw te bouwen schaatsbaan, met thialfiaanse allure. Bouw dat dan in Heerenveen, zou je zeggen, maar nee, de beste overdekte wedstrijdbaan van Europa (wat een ambitie) komt in Almere. De schaatsfanaten in mijn familie schreeuwden moord en brand toen dit bekend werd. Het is toch blasfemie, zei er een, om iets totaal nieuws uit de grond te stampen terwijl Thialf alleen gemoderniseerd hoeft te worden. Een keuze voor Thialf of Almere, dat is hoog ondoorgrondelijk politiek spel.

Zo ook de Elfstedentocht. Het comité heeft besloten dat er bij de volgende keer voor de veiligheid gereden gaat worden met reflecterende hesjes. In de ledenvergadering klonk het commentaar: maar daar ga je van zweten! O nee, een beetje zweet… Vroeger gingen er tijdens de Tocht der tochten gewoon deelnemers dood. Tijdens de Elfstedentocht van ’63 – mijn grootvader van vaderskant werd bij Franeker van het ijs gehaald – schijnt er vlak voor Leeuwarden een deelnemer in een vastgevroren roeiboot voor het huis van mijn overgrootouders ineen te zijn gezakt. Laat mij hier maar sterven, dat zei hij.

Aan Elfstedentochtdeelnemers ook geen gebrek in mijn familie. Mijn overgrootmoeder van vaderskant reed hem tijdens de oorlog, in ’42; beide grootvaders haalden ieder meerdere malen de eindstreep en mijn vader zette twee kruisjes om zijn naam. Die overgrootmoeder ging er veel later nog steeds op uit, zelfs toen ze zo rond de tachtig was. Het verhaal gaat dat ze bijna gesnapt werd toen ze eens het bejaardentehuis wilde verlaten toen er er ijs lag. Volgens mij was haar smoes dat ze even een ommetje ging maken, maar wat de medewerkster niet kon zien was dat ze onder haar jas een paar schaatsen had verborgen.

Ze kon verduveld goed schaatsen, schijnt, daar kunnen die bejaarde leden van de Elfstedenvereniging nog een puntje aan zuigen. De gemiddelde leeftijd is daar nijpend hoog, zo hoog dat het comité zich afvraagt of daar geen oplossing voor moet komen. Mijn grootvader van moederskant bewijst dat leeftijd geen probleem hoeft te zijn. Met een groep zeventigers (misschien ouder?) traint hij elke week. Zo zijn er nog tal van pensionado’s die hun schaatsvaardigheid en conditie op peil houden voor het geval de Tocht komt. Sterker nog, die groepen zijn elke dag bezig met de volgende Elfstedentocht, is het niet op de baan, dan wel in gedachte. Ze zullen hem uitrijden als het zover is, want aan half werk wordt simpelweg niet gedaan.

Schaatsen roept nu eenmaal een onvoorspelbaar fanatisme op, of het nu gaat om het EK op tv of om de Elfstedentocht of natuurijs überhaupt. Ik ga bijvoorbeeld maar weer eens de uitslagen van het kampioenschap bijhouden en invullen op zo’n enorm vel uit de krant. En die Elfstedentocht – ijdele hoop of niet – die komt elke dag een dag dichterbij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.