Sorbet

Arnhem. De binnentuin van Dudok. Hoog boven onze hoofden het metersgrote doek dat gasten beschermt tegen de zon. Een boomstambar op zwenkwieltjes, het getinkel van couverts, glas, aardewerk en porselein. Mijn tafelgenote neemt een hapje van haar sorbet (mango, appel, citroenijs, verse vruchten (een stukje ongeschilde peer), slagroom) en zegt nadat het ijs in haar mond gesmolten en doorgeslikt is:

‘Waarom zweet jij niet? Je gezicht is nog helemaal droog.’

‘Omdat ik de auteur van dit stukje ben. Als ik geen zin heb om te zweten, dan zweet ik niet. In deze alinea’s volgt alles mijn wil. Kijk es naar je linkerschouder.’

      Met mijn schrijverswil laat ik het spaghettibandje van haar bruine schouder glijden. Ze trekt het weer op z’n plek.

‘Oké, grappig. Punt gemaakt. Toch zou ik míjn wil niet uitvlakken als ik jou was.’ Ze vist een vruchtje uit haar glas, vraagt: ‘Zijn jullie nog naar die Escher tentoonstelling geweest?’

‘In het Tropenmuseum? Ja. Was niet echt aan mij besteed. Eigenlijk kan ik alleen het cadeaupapier dat ie ooit ontwierp voor de Bijenkorf en zo echt waarderen… de rest vind ik toch te pretentieus. Of te pretentieloos eigenlijk.’

‘Puzzelkunst.’

‘Ja, ‘t zijn net kruiswoordraadsels zonder teksten die werkjes van hem. Ze hadden wel goeie mango-shakes.’

‘Ook belangrijk.’

‘…’

‘En heb je Frances Ha nou al gezien?’ Het vruchtje is van haar lepel verdwenen. Ze buigt iets naar voren om een hapje van mijn appeltaart + kaneelijs te proeven.

‘Niet doen, combineert slecht met die kinderlijke vruchtensmaakjes van jou.’

‘Lekker juist.’

Ik aai één van de verdroogde lindebloesempjes die tijdens de fietstocht vanuit Velp in mijn haar zijn gewaaid van mijn shirt. Ik overweeg om nu, voor de grap, het andere spaghettibandje van mijn tafelgenote te laten afglijden, maar ik beheers me. Ze heeft dit jurkje (wit met een geel floraal motief) net gekocht hier ergens in het modekwartier. Haar oude jurk staat, in vloeipapier gewikkeld, in een cadeaudoos gevlijd, in een tas van karton gestoken, tussen haar linkervoet en de tafelpoot.

‘Eerlijk gezegd was ik die Frances Ha eerst vergeten, Tirade-collega Merijn herinnerde me er onlangs aan.’

‘En? In welk eindoordeel mogen de makers zich verheugen? Twee balletschoentjes? Twee van vijf?’

‘Kijk morgen maar op de Tirade blog.’

‘Flauw. Het zal wel weer 2/5 zijn.’

‘Hoe vond jij ’m dan?’

 

Mooi beeld: de mannen in de fietsenkelder waar ik mijn huurfiets later inlever kijken, omringd door honderden roerloze fietsen, een bevroren peloton, op het beeldscherm van hun computer naar het live verslag van de Tour de France.

En als ik ’s nachts de hond uitlaat, aan de rand van het park naar de hemel staar, zie ik dat iemand spaken in de maan heeft getekend.

 

frances ha‘Don’t pick at your face’ – Frances Ha (2013)

Film: Frances Ha (2013).

Regie: Noah Baumbach.

Genre: geen mublecore, maar er wel aan verwant. Gedraaid in zwart wit, net als Tabu.

Verhaal: Bridget Jones’s Diary, maar dan zonder liefdesgedoe. En zonder dagboek. En ook zonder Bridget Jones, eigenlijk. Mooi portret van vrouwenvriendschap:  ‘Don’t pick at your face!

Beste scène: die waarin Frances ’s avonds door Manhattan rent op zoek naar een pinautomaat omdat de kassa van het restaurant waar ze heeft gegeten haar credit card heeft geweigerd en zelfs – slapstick, de hoogste aller kunsten – uitglijdt.

Eindoordeel: best leuk. Twee nieuwe snijplanken (2/5).

Als Frances kerst viert bij haar familie in Sacramento zingt ze, met de rest: ‘I’m gonna let it shine, this little light of mine.’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *