Staatsideologie

Els Swaab, de voorzitter van de Raad voor Cultuur, stelde tijdens haar nieuwjaarstoespraak dat het zorgelijk is hoe de PVV zich bij monde van Tweede Kamerlid Martin Bosma uitspreekt over kunst en de rol van de overheid daarbij. Ik las het vorige week in de Volkskrant van 20 januari. Swaab maakt zich boos en fulmineert tegen de politicus die kunstenaars als profiteurs afschildert en de Raad voor Cultuur een gesubsidieerde actiegroep noemt.

Bosma’s opvattingen over kunst en kunstbeleid zijn te lezen in het laatste nummer van Boekman. Tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid, dat geheel is gewijd aan dit onderwerp. Aanleiding is de Boekmanlezing van 5 juni 2009 die werd uitgesproken door de Amsterdamse cultuurwethouder Carolien Gehrels. Zij stelt dat de politiek meer grip dient te hebben op het kunstbeleid. Thorbeckes adagium ‘de regering is geen oordelaar van kunst’ is niet meer van deze tijd en vraagt om een eigentijdse variant, vindt de wethouder. Soms is ingrijpen in de kunstsector door de overheid belangrijk, omdat zij immer geld in de kunstsector stopt en dat moet zich ‘uitbetalen’ in goede kunst.

Gehrels maakte met haar stelling al eerder de tongen los met als gevolg verhitte  discussies in diverse media over hoe de vrijheid van kunst zich nu werkelijk dient te verhouden tot de wens van overheidssturing. De redactie van Boekman maakt nu een half jaar later de balans op en onderzocht hoe kunstlievend politieke partijen werkelijk zijn. Woordvoerder van alle partijen komen aan het woord en na lezing kan de volgende conclusie worden getrokken: alle partijen vinden dat de overheid op enigerlei wijze een rol heeft te spelen als het gaat om kunst. Zij dient volgens sommige partijen hoeder van het cultureel erfgoed te zijn, volgens andere stimulator van toegankelijkheid en deelname. Twee partijen wijzen overheidsbemoeienis met kunst radicaal af: de PVV en Ton. Ik las hun bijdragen met belangstelling en verbaasde me over het actiegroepproza uit de jaren zeventig van de vorige eeuw waarin het standpunt wordt verdedigd. Hierbij een kleine bloemlezing uit het stuk van Bosma:

‘Wie kunst zegt, zegt belangenverstrengeling. Die ziet de verwevenheid van kunstbobo’s, kunstmanagers, kunstlobbyisten, kunstpolitici.’

‘Geen wonder dat zoveel kunstenaars hun hoofd laten hang naar de nationale staatsideologie, het multiculturalisme. Subsidiekunstenaars willen allemaal “dialoog tussen bevolkingsgroepen”.Geen wonder; dan krijg je geld.’

‘Door Wilders te kakken te zetten, tonen de linkse cabaretiers hun horigheid aan het systeem.’

‘Wat de sjariasocialisten ook uithalen, wat moslims ook eisen, een keiharde zekerheid hebben ze: de Nederlandse kunstenaars zwijgen als het graf. Die spelen viool terwijl Rome in de brand staat.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *