Stanislav

illustratie Nikita Klimov

‘Sorry, ik weet gewoon nog niet precies hoe dit ding werkt, ik wil even zeker weten dat de route klopt.’

Een man van een jaar of vijftig rommelt aan de tablet op zijn dashboard.

‘Werkt u nog niet zo lang als taxichauffeur?’ vraag ik.

‘Dit is mijn vijfde dag. Ik ben eigenlijk vrachtwagenchauffeur, maar mijn wagen staat bij de garage. Dacht ik in de tussentijd even uit te rusten, het is lekker weer tenslotte, maar nee hoor, ze gunnen je geen moment rust, moest meteen aan de slag op de taxi. Nog anderhalve week, dan ga ik met vakantie. Twee weken naar het dorpje in de oblast Novgorod.’

‘Heeft u daar een datsja?’

‘Nee, een huis. Een echt huis. Als vrienden op bezoek komen zeggen ze, kijk dit is nu een echt huis. Dikke balken, mooie lak, geen behang of andere onzin. En een grote kachel, precies zoals het hoort. Alleen ver weg, zeventig kilometer van het dichtstbijzijnde stadje. Daarom vertrekt iedereen. Toen mijn vader het kocht telde het dorp nog veertig bewoonde huizen. Hij heeft er zelfs nog een houten kapel gebouwd, een mooi ding. Maar ja, de een overleed, de ander vertrok, en nu zijn wij de enige bewoners die nog over zijn.

Dit jaar gaan we voor het laatst.

Mijn vrouw vindt het wel moeilijk, maar het is niet anders. Het leven daar is, hoe zal ik het zeggen, aan de enge kant. De natuur is volstrekt wild: elanden, wolven, wilde zwijnen. En totaal niet bang voor mensen. Vossen blijven gewoon staan als je ze tegenkomt, dat is toch niet normaal? Die horen weg te rennen. Wel lekker rustig, daar hou ik van. Als je hier in de buurt van Petersburg een datsja hebt zit je hutjemutje op elkaar. Steek je ‘s ochtends je slaperige kop uit het raam, zeggen twintig mensen goeiemorgen. Nee, dat is niks voor mij.

In ons dorpje is het dan wel rustig, maar het leven is er zeker niet makkelijk. Een winkel heb je er niet, dus rijden we naar een vrouw een eindje verderop. Zij heeft twee zoons van een jaar of tien, dertien, en vijf koeien. Een sterke vrouw. Haar vader was boer, een eigenzinnig type. Haar man is een paar jaar terug in het riviertje verdronken. Gewoon verdronken. Maar ja, de mensen daar, ze…’

Hij tikt tegen zijn keel. Ze drinken, begrijp ik.

‘En het zijn oudgelovigen, die geloven op een andere manier. Ze zijn een beetje vreemd, als ze een kruis slaan steken ze bijvoorbeeld twee vingers op.

Het leven daar is aan de enge kant. Boodschappen doen gaat niet bijvoorbeeld, en zaaien doen we al een paar jaar niet meer. We nemen alles mee in de auto, want de bus is ook gestopt met rijden. Maar ja, dan zit je daar met al dat eten dat je maar beter meteen kunt opeten, want om de haverklap valt de elektriciteit uit. En waar ga je dan naartoe, als ineens het licht uitvalt? En al je boodschappen bederven in de koelkast? Precies, nergens heen. Alleen maar lege huizen. In de dikke balken van ons huis wonen vleermuizen, ‘s nachts vliegen ze je om de oren, gewoon binnen, in het huis. Dat is natuurlijk ook aan de enge kant.

Het huis verkopen gaat niet, niemand die het koopt. Dus aan het eind van deze zomer trekken we gewoon de deur achter ons dicht, en dat was het dan. Dan doen we voor het laatst het licht uit, als dat tenminste niet toch al uitgevallen is.’

 

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en portretteert voor Tirade mensen die ze ontmoet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Eline Helmer
Eline Helmer

Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.