Gisterenavond, tegen het einde van een twaalfurige werkdag, lukte het me niet meer nog een stukje te schrijven. Dat betekent dat het nu nog moet. Het is een Catch-22 van jewelste erop te moeten vertrouwen dat er wel iets goeds zal komen als je deadline nadert.
Ook in rustiger tijden lijkt mijn geluk elke dag weer af te hangen van precies dat kantelpunt: alles wat ik nodig heb om goed te functioneren is een vorm van naïef vertrouwen dat alles goed zal komen. Het hoeft niet waar te zijn, als het maar zo voelt.
Niet te ver vooruitkijken lijkt te helpen (uiteindelijk gaat iedereen dood, sommigen op verschrikkelijke manieren), en niet te ver om me heen kijken ook (wist je dat er in Vlaanderen meerder verouderde kernreactoren staan, die in de afgelopen weken meermaals zijn uitgeschakeld om hun stabiliteit te waarborgen?)
Nog geen half uur geleden zat ik in Nadims klasje, mijn jongen op schoot, en las hem tot de bel zou gaan voor uit Kikker en de horizon, waarin Kikker bij Rat zeurt tot hij mee op reis mag en aansluitend bijna meteen terugwil naar huis. Kikker wendt vermoeidheid en zelfs ziekte voor om zijn zin te krijgen, en als ze na twee nachten eindelijk terugkomen is hij zielsgelukkig. Rat zegt dat hij ook blij is, maar voor hem lijkt in onderwegzijn veel minder emotionele lading te zitten.
Zelfde avontuur, zelfde duur, personen uit grofweg dezelfde sociale laag van de bevolking; volledig andere ervaring.
De voordelen van Kikker zijn zie ik niet. Iemand?
________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.