Twee vrouwen: D.Hooijer, Ata Kandó

Brachiopoden, kwallen en meer…

Vanmiddag wordt Kitty Ruys – D. Hooijer  begraven.  Enige jaren terug liepen we van het Centraal Station in Brussel naar  het ontvangstpaleis van Koning Albert, we hadden een uitnodiging gekregen voor de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren. Kitty schreef: ‘Ik begrijp niet waarom ik die uitnodiging kreeg, maar kom we gaan erheen.’Albert zou de prijs aan Cees Nooteboom uitreiken, Albert zei voortdurend Kees, en gaf ook op alle andere manieren duidelijk aan nooit een letter van de man gelezen te hebben.  Kitty vond dat nogal grappig.

We hadden nog geen drie stappen buiten het station gezet of Kitty zei: ‘Kijk, brachiopoden, en wat een kwallen!’ Ik keek om me heen en vond de meeste Brusselaars te aardig om dit nu meteen al verdiend te hebben. Kitty stond stil en keek naar de straatstenen. De ongeveer halve kilometer die we aflegden van station naar paleis keken we naar beneden en wees Kitty fossielen aan in het gesteente waarmee de weg geplaveid was. Ze wist veel namen die ik niet heb kunnen onthouden, we liepen door aeonen van leven in de bestrating van de grootstad Brussel.

In Museum Kranenburgh te Bergen is een overzichtstentoonstelling van de fotografe Ata Kandó. De Hongaarse vluchteling Kandó werkte voor Magnum in Parijs en maakte ongelofelijk mooie reportages van haar kinderen (met wie ze ging liften uit armoede, maar ook uit overtuiging dat kinderen wat moeten zien van de wereld) , dieren (‘tegen dierverknoeiing’), indianen in het Amazonegebied en wat al niet. Dit jaar werd ze 100. Kandó en Hooijer delen een volstrekt onconventionele blik en een intens mededogen in anderen zonder ooit sentimenteel te worden.

In haar recente romans De wanden van Oeverhorst en Catwalk  toont Hooijer een opmerkelijk inzicht en mededogen in mensen van vlees en bloed.  Haar springerige waarneming gaat volledig voorbij aan conventionele vertelwijzen. Daarom houd je van Hooijer, of niet. Als je op de eerste pagina al in de lach schiet, lees je door.  ‘Hilarisch’ is een woord waaraan ze een hekel had. Maar hoe noem je een brief als deze:

‘1. Hoe is het jongen. Je zit toch niet stiekem ouder te worden buiten mij om?

2. Hier alles in het kader van op en af. Gisteren mijn verjaardag gevierd en ik vond het een succes. Je ziet mensen zitten kijken van wat doe ik hier maar na een paar uur is dat over. We zaten op de hei en het weer was prachtig, niet te warm.  Ik hoop dat dit lettertype zich netjes gedraagt bij doorsturen.’

Geestig, toch minstens. Ze las elke Tirade van begin tot einde en was gul in haar bewondering: ‘Wat een prachtig nummer van Tirade. Echt heel goed. Marcel Möring en Manon Uphoff zijn echte schrijvers, die verhalen las ik ook voor het mooi.’

Om te voorkomen dat een blog als dit alsnog sentimenteel zou eindigen is de afronding in beter beheer bij Hooijer zelf. De laatste bladzij van Catwalk:

‘Zij is niet mee.’

‘Is ze niet mee? Ziek of zo?’

‘Erger nog.’

Dood? Hoe kan dat? Sinds wanneer!’

‘Ik had dat nog willen vertellen. Gewoon overleden. Nou, bel zo vaak als je wilt. Nu moet ik echt verder, hoi.’ (Klik.)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.