Variaties op een thema

‘Variaties op een thema’ is een belangrijke compositievorm in de klassieke muziek. De componist neemt een melodie, soms uit een stuk van een ander, soms zelf bedacht, heel soms een populair straatdeuntje of volksliedje, en maakt er variaties op. In die variaties ben je als componist volkomen vrij. Vaak is de melodie vrijwel onherkenbaar. Pas als je de variaties analyseert, vind je de grondtonen terug.

Ik ga eens proberen hetzelfde te doen met taal. Ik neem een stukje uit het verhaal ‘Het laatste oordeel’ van Jan Brokken. Het verhaal staat in de bloemlezing van Joost Zwagerman: De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen (Prometheus, 2009).

Thema

‘Eén strekkende meter, hè?’

Hij heeft het goed verstaan. Na de begrafenis dacht ik wel eens dat hij doof was, of op z’n minst Oost-Indisch doof, maar dit heeft hij in ieder geval opgevangen. Hij heeft begrepen dat hij het huis moet verlaten.

‘Eén strekkende meter, ja.’

Met zijn stok duwt hij de deur van de studeerkamer open. Ik laat zijn arm los en draai de knop van de verwarming open. Zijn ogen gaan het vertrek door, een hoge, langwerpige kamer met honderden boeken tegen de wand, duizenden… zestig strekkende meter. Hij knikt naar de kaften, schuifelt naar de leren fauteuil die in een hoek van de kamer staat, laat zich vallen en trekt aan het koord van de leeslamp, automatisch.

‘Meteen beginnen?’

Variatie 1

Lente. Ik werd vanochtend wakker van het gekwetter van twee vogels buiten bij mijn raam. Zonlicht kwam van onder mijn gordijnen vandaan. Als kind dacht ik aan de hoeveelheid licht die mijn kamer inscheen te kunnen zien hoe laat het was. Ik heb die illusie al lang niet meer, maar hij flitst toch altijd even door mijn hoofd als ik ’s zomers wakker wordt, als een ‘weet je nog?’. Het is half zeven. Het tijdstip van wikken en wegen. Om zeven uur gaat de wekker. Heeft het nog zin om me om te draaien?

Ik besluit van niet en stap uit bed, kleed me aan. Een mooie dag voor een wandeling in het park. Een wandeling met op het einde een zitplaats onder een boom met een boek. Ik ontbijt rustig, poets mijn tanden en stap mijn logeerkamer annex thuiswerkplek annex extra kamer binnen. Ik draai zoals altijd de luxaflex open. Tegen de muur staat een grote boekenkast vol boeken. Op mijn bureau ligt een stapel boeken die ik nog wil lezen. Iets nieuws of iets herlezen? Iets nieuws. Ik kijk naar de titels en de schrijvers. Waar heb ik het meest zin in?

Variatie 2

Ik had een kamer gevonden. Eindelijk. Al die maanden dat geforens, ik werd er niet goed van. Na veel rondgevraag, appjes in appgroepen, reacties op kamernet en room.nl, had ik dan gelukkig wat gevonden.

Ik zat voor mijn boekenkast. Niet alle boeken konden natuurlijk mee. Ik moest kiezen. Uiteraard, het was geen definitieve keuze; de boeken hier bleven gewoon staan. Maar toch.

Een Grijze Jager voor old time’s sake? Al die uren die ik als klein kind op de bank had doorgebracht. Het boek gehaald en dezelfde dag alweer bijna uit. Mee met de avonturen van Will en Halt, de paarden Trek en Abelard. Het gesuis van de snel afgeschoten pijlen. Pas geleden was ik op een feestje en sprak met iemand over boeken. Hij zei dat hij nu niet meer las, maar vroeger als kind verslaafd was geweest aan de Grijze Jagers. Een half uur lang hebben we gesproken over de veldslagen en de trainingen. De Skandiërs en de Temujai. Alsof we er zelf bij waren geweest.

Nescio? Afgelopen zomer gelezen, in het vliegtuig naar Praag. Kopland? Voor een gedicht voor het slapengaan. Die eerste keer dat mijn vader mij een gedicht voorlas. Het was Koplands Abe Lenstra. Ik trok Pfeiffer uit de kast. Mee?

Variatie 3

‘Je mag er maar één meenemen,’ zei Lottes vader. ‘Kies de mooiste.’

‘Waarom papa?’

‘We kunnen ze niet allemaal ophangen.’

‘Waarom niet?’

‘Zoveel ruimte hebben we niet.’

‘Waarom niet?’

‘Lotte, ik ga hier verder niet over discussiëren. Je mag er een meenemen.’

‘Maar–’

‘Lotte!’

Lotte trok een sip gezicht en draaide zich om naar haar tafeltje, waar de vijf tekeningen lagen die ze had gemaakt. Ze waren de enigen in het klaslokaal en ze vroeg zich af hoe lang ze hier kon staan voordat haar vader echt boos werd. Voordat hij er een uitkoos. Ze raakte de tekening die in het midden van haar tafeltje lag aan. 

Variatie 4

Hendrik en Else liepen door de Hugo de Grootstraat. Het was donker. Er stonden maar een paar lantaarns in deze straat. Veel schaduwen. 

‘Ik ben benieuwd naar je huis,’ zei Else.

Hendrik glimlachte en legde een arm om haar schouders. ‘Het is niet veel bijzonders hoor.’

‘Maar toch.’

Hendrik voelde Elses das tegen zijn hand. ‘Net die platenhoes van Bob Dylan, maar dan in de nacht,’ dacht hij even.

‘Hier is het.’ Hij opende de deur. ‘Je kan nu nog weg.’

Ze lachte en stapte naar binnen. Hij volgde.

Jassen aan de kapstok. Schoenen tegen de plinten.

‘Laten we in de bibliotheek gaan zitten.’

‘De bibliotheek?’ zei ze, haar wenkbrauw optrekkend.

‘Jup.’ Hendrik ging haar voor de trap op en duwde de deur links op de overloop open.

Er stonden een bank en een stoel. Allebei van de Ikea. Hendrik klikte het licht aan. Langs de muren boekenkasten gevuld met boeken, gerangschikt op alfabetische volgorde. De kasten stonden niet stampvol. Er was nog ruimte voor meer. Hendrik ging op de bank zitten en knipte het leeslampje aan. Else liep langs de kasten en bekeek de boeken. Soms hield ze even stil, trok er een uit en schoof het weer terug. Halverwege brak ze af, floot tussen haar tanden en kwam naast hem zitten.

Foto van Sybren Sybesma
Sybren Sybesma

Sybren Sybesma (2001) werd in Leiden geboren. Zijn moeder komt uit Hongkong. Na de middelbare school deed hij een jaar vooropleiding klassiek piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Momenteel studeert hij Biomedische Wetenschappen in Leiden. Hij volgde een cursus korte verhalenschrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam bij Nico Dros. Bij de Mare kerstverhalenwedstrijd won hij twee keer de derde prijs. In juli werd een Friestalig essay van zijn hand gepubliceerd in het Fries literair tijdschrift Ensafh.