Verdampt

Ik had het over de jaren tachtig. Verleden week tijdens de winterschool. Opvallend toch dat, als je terugkijkt op de vorige eeuw, bijna geen ander tijdperk zo achterhaald lijkt en vermakelijk is als die jaren tachtig. De doem van de politiek, de vlucht in het 80s-Shoulder-Padspostmodernisme, de totale anarchie op het gebied van smaak: die dikke rode colbertjes bij de C&A, schoudervullingen, plastic muziek – sowieso veel plastic. Ik kan urenlang van jaren tachtig videoclip naar jaren tachtig videoclip surfen.
Maar ja, dat zijn de Nederlandse en de westerse jaren tachtig. Ik stelde, dacht ik, een retorische vraag toen ik vroeg naar de Zuid-Afrikaanse jaren tachtig. Een uitnodiging tot discussie. Jaren van isolement, angst, haat, oproer, nog sterkere ongelijkheid. Het kwam in die tijd tot een kookpunt, tot het aan alle kanten gewoon niet meer ging en men besefte dat het tijd werd voor een ander tijdperk, te beginnen met de vrijlating van Nelson Mandela.
Maar wat blijkt dan: je stelt zo’n vraag en nagenoeg alle studenten (maar natuurlijk!), hebben helemaal geen weet van die laatste, deprimerende apartheidsjaren. Zijn ze veel te jong voor. Dat zijn van die momenten dat je beseft dat het allemaal wel goed komt. De economische ongelijkheid en de daaruit voortvloeiende criminaliteit mogen dan een erfenis zijn uit die donkere tijd, de angel zelf is er wat betreft de jeugd wel uit.
Alleen nu en dan steekt zo’n stukje onkruid nog de kop op. Zoals laatst in de Pick ’n Pay (de Zuid-Afrikaanse Albert Heijn) in The Waterfront, een groot, druk en toeristisch winkelcentrum aan de haven van Kaapstad met veel, en soms dure winkels en veel cafés en restaurants. Uitgerekend daar voelde ik een naschok uit een tijd dat ik nog midden in mijn Leidschendamse jeugd verkeerde.
‘You’re all the same, you fucking blacks!’
Blijkbaar had de zwarte meneer die de winkelmandjes verzamelt wat te vroeg het winkelmandje van een mevrouw te pakken, haar boodschappen zaten er nog in. Niks aan de hand natuurlijk. Maar de vrouw zag haar kans schoon en brandde los. De man protesteerde, maar werd totaal overschreeuwd.
En daar kan ik dan niet tegen, zeker niet als iedereen eromheen zo stil blijft. En het is druk zat in de Pick ’n Pay van de Waterfront.
‘Whát did you just say to that man?’ Ik kreeg natuurlijk ook een grote bek, dat ik me met mijn Amerikaanse (ja, mijn Engels klinkt nogal Amerikaans) bemoeizucht moest reppen naar mijn eigen land.
Maar ik liet niet los. ‘You make your apologies, nów!’ Dat heeft ze uiteindelijk niet gedaan, maar ze droop wel af met de staart tussen de benen, onder tal van blikken. De oude, zwarte man in kwestie stond er verbouwereerd bij – je zag gewoon hoe de geschiedenis voor zijn geestesoog voorbij trok.
Gelukkig maak je het hier niet veel mee, maar waar ie opsteekt, die raciale haat – gelijk aanpakken. Deed mijn moeder al toen ze in de jaren zestig van Aruba naar Nederland kwam en een keer als enige zwarte vrouw in een Haagse tram gesommeerd werd op te staan, voor een oudere blanke dame. Dat heeft die vrouw geweten: in een stampvolle tram werd die vrouw eens flink de waarheid gezegd.
Toen ik bij m’n auto kwam was mijn bloed nog steeds aan het koken. Ik had dat wijf bij haar vettige haren moeten grijpen en door het hele winkelcentrum moeten slepen. Op z’n minst. Maar gedwee laadde ik de boodschappen in, reed de parkeergarage uit en schoot langs zee terug naar huis. Ramen open – de winter is hier met elke dag zon en 24 graden extreem zacht – en de radio hard. ‘Ebony and Ivory’ van Stevie Wonder. Wat een timing, Stevie! Zijn muziek was hier trouwens verboden tijdens de tweede helft van de jaren tachtig, omdat hij zijn Oscar voor beste filmmuziek opdroeg aan Nelson Mandela. ‘Ebony and Ivory’; beetje soft nummer.
Maar toen kwam ‘Molalatladi’‘ van de Johannesburgse band BLK JKS voorbij op 5FM. Dat kon geen toeval zijn. Dus ging het volume omhoog. En wég vloog de woede.

White people are white people

White people are white people,
They are burning the world.
Black people are black people,
They are the fuel.
White people are white people,
They must learn to listen.
Black people are black people,
They must learn to talk.

(Mongane Wally Serote, Selected poems, 1975)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *