Vier bier en één cola

Het was nog rustig in de kroeg. De zon wurmde zich door het glas-in-loodraampje en viel op de grote, ronde tafel waar Lootje aan zat. Ze lachte me uit toen ze me zag, omdat ik mijn zonnebril nog op had, mijn mond een grauwe streep was en mijn gezicht nog in de kreukels zat door de kater.

Omdat ik de laatste tijd minder probeer te drinken, vroeger naar bed ga en ’s ochtends soms nog voor het ochtendlicht mijn tanden sta te poetsen, kan ik minder goed tegen de drank – fietsen verleert niemand, zeggen ze, maar zuipen kan je kennelijk wel verleren, en ik ben er nog steeds niet over uit of dat iets goeds is, of iets slechts.

Dat mijn alcoholtolerantie ietwat gedaald is, vergeet ik soms als ik toch weer aan het bier ga en als ik dan op mijn oude tempo door heb gedronken, moet ik de scherven van mezelf in de ochtend bij elkaar vegen en ijskoude plasjes water in mijn gezicht smijten alsof ik mezelf aan het dopen ben.

Ik bestelde een dubbele espresso bij bardame Suus, die me even observeerde en liefdevol vroeg of het wel ging. Lootje en ik kabbelden wat over de boeken die we hadden gelezen, ze noemde me liefkozend een sukkel omdat ik als een ellendig hoopje mens naast haar zat en al drie keer had gezucht dat ik nooit meer ging drinken, en ik vertelde over de optredens, schrijfopdrachten en een talkshow die mijn week in beslag zouden nemen.

Bardame Suus bracht even later een glas water dat ik niet had besteld, maar wel nodig had – ze vroeg zelfs of ik er ook twee paracetamolletjes bij wilde, maar die had ik thuis al ter preventie door mijn grotdroge keel geperst. Mijn hoofd had zo hevig gebonkt op de fiets dat ik even overwoog om af te stappen, maar ik had Van Zanten uiteindelijk toch heelhuids gehaald. Door die paracetamolletjes, denk ik. En het kleine beetje wilskracht dat ik nog in me had.

Omdat ik toch wel iets moest eten, bestelde ik een tosti en een glas jus d’orange – een klassiek katerontbijt. Lootje dronk een cappuccino en at een stuk appeltaart (met ‘geslachtsroom’, zo grapte bardame Suus en ik probeerde zowel niet over mijn nek te gaan, als het niet uit te proesten van het lachen).

Nadat alles op was, trapten Lootje en ik naar de kringloopwinkel, waar we boeken gingen kopen. Ik had haar verteld dat ik niet meer boeken mee mocht nemen dan ik kon dragen en dat ik absoluut van plan was me daar deze keer aan te houden.

Ik voelde hoe mijn kater langzaam smolt, terwijl we met onze vingers langs de ruggen van de boeken gingen die in houten kasten keurig in het gelid stonden, wachtend op nieuwe eigenaren als straatkatten in een asiel. Lootje vertelde ondertussen wat over haar studie en L., haar vriendje dat in Marokko zat, ik raadde het werk van Nooteboom en Modiano aan en mijmerde nog wat over B. die waarschijnlijk al drie nieuwe mannenslaapkamers aan haar interieurlijstje had toegevoegd, en we treurden samen een beetje bij de tegenvallende poëziesectie.

Het was lentewarm toen we weer buiten stonden. Mijn kater was inmiddels gekrompen tot slechts een vederlichte sluier over mijn gedachten. Lootje schoot door naar haar college in Utrecht en ik keerde huiswaarts. De rest van de middag beantwoorde ik wat mailtjes, schreef ik wat, bereidde ik dingen voor en las ik een boek terwijl ik op de bank lag.

Toen ik, terwijl de avond al was gevallen, me meldde in het restaurant waar ik met wat vrienden zou gaan eten, was er niets meer over van mijn kater. Mijn vrienden parkeerden hun lijven op de iets te industriële en daardoor oncomfortabele stoeltjes en bestelden bij de eerste medewerker die langs ons tafeltje stoof.

‘Vijf bier, graag!’ lachte R., en telde voor de zekerheid de groep nog eens na.

‘Maak daar maar vier bier van,’ corrigeerde ik hem met alle kracht, verstandigheid en goede voornemens die ik in me had, ‘en één cola.’

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en het AD. In 2022 verscheen DEMarrage, een uitgave van het literaire tijdschrift Deus Ex Machina en in 2024 verscheen Dag stad bij uitgeverij Klapwijk en Keijsers.

Van 2021 tot 2024 was Twan stadsdichter van Amersfoort.

Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Foto: Roderique Arisiaman