Voor altijd te jong

Een tijdje terug overleed een jongen uit mijn buurt heel plotseling. Ik mocht hem erg, leerde hem kennen via mijn hond Otis, die óók kan voetballen.

De jongen, W, kwam vaak aan de deur om te vragen of Otis wilde spelen. Ze konden samen uren ballen, en terwijl ik eigenlijk moest werken stond ik achter het raam te kijken naar het stralende gezicht van W. Aan het einde van de middag bracht hij mijn beest afgemat en dolgelukkig terug.

Toen ik doorkreeg dat de jongen in de krant W was, moest ik kort en hevig huilen.

Gisterenavond kwam ik een jongen van zijn leeftijd tegen, die in zijn eentje voetbalde op straat. Hij had een oranje bal, zo’n goedkope van een supermarkt.

‘Otis!’ zei de jongen. En tegen mij: ‘Hij kan voetballen, toch?’

We trapten een tijdje over. De jongen kon veel beter voetballen dan ik. Aan hem hád Otis echt iets. Hij speelde hoog en laag, links en rechtsom aan en mijn hond kopte alles braaf terug, met zijn tong uit zijn bek en een brede grijns op zijn smoel.

Toen ik zei dat we weer verder moesten zei de jongen dat hij Otis kende van W.

‘Was hij een vriend van je, of familie?’

‘Mijn beste vriend,’ zei de jongen. Hij hield de bal stil onder zijn voet, zijn grote bruine ogen leken zich naar binnen te keren. ‘Ik heb veel gehuild.’

Ik zuchtte. Keek om me heen. ‘Shit, man. Ik mocht W heel erg. Verschrikkelijk, is het.’

Omdat hij alleen maar knikte en zweeg vertelde ik hem dat ik ook een beste vriend verloren heb. Onmiddellijk vroeg ik me af of dat wel mag, als veertiger een vreemd kind laten delen in je ellende.

‘Echt?’ Zijn open blik leek op die van W, die me op straat steevast groette en vroeg hoe het met me ging. W was een jaar of elf, maar kon me bejegenen alsof er geen leeftijdsverschil bestond. Voor mij was duidelijk dat hij een bijzondere en warme man zou worden. Het had iets verdrietigs te beseffen dat ik altijd te oud zou zijn om een vriend van hem te maken.

‘Als je met Otis wilt voetballen kan je gewoon aankloppen,’ zei ik tegen de vriend van W.

Terwijl ik verderwandelde dacht ik aan hoe onze buurt in recordtijd geld bijeen had gebracht voor de begrafenis in Marokko.

Ik dacht aan een kleine kist in het kille ruim van een vliegtuig. Aan het voetbaljongenslijf van W, op weg naar het dorp van zijn vaders vader.

____________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) was redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Hij schreef de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de roman Het laatste kind. In 2016 verscheen zijn sterk autobiografische roman Het jasje van Luis Martín.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.