Waarin de gewone lezer een held wordt

Halverwege de twintigste eeuw wordt het ideaal van een algemeen gedeelde cultuur losgelaten. De common culture werd gaandeweg vervangen door elites van specialisten, parafraseert Bas Heijne in NRC Handelsblad van 25 september Declan Kiberd, de schrijver van het boek Ulysses and Us. Daarin beweert Kiberd dat James Joyce’ roman in de loop der jaren in beslag is genomen door zoveel literatuurspecialisten, die er zoveel in hebben gestopt en uit hebben gehaald, dat het aantal proefschriften over het boek in de honderden is gaan lopen. Met als tragisch gevolg dat de roman door de gewone lezers niet meer ter hand wordt genomen omdat ze zich eerst een weg zouden moeten banen door het dieventaaltje van de specialisten. En dat doen ze niet. Jammer, want het boek gaat nu juist over het alledaagse leven dat de common reader zo dicht in zijn buurt heeft.

Dat die specialisten het de gewone lezer met hun geïnterpreteer en geanalyseer tegen zouden hebben gemaakt om Ulysses te lezen lijkt mij niet vol te houden. Een gewone lezer leest geen proefschriften en geen vaktijdschriften. Die hoort hoogstens wel eens dat iemand een geleerd boek over Ulysses heeft geschreven. Gewone lezers en academici treffen elkaar alleen wanneer een gewone lezer naar een lezing in de reeks Studium Generale van de Universiteit gaat. Maar dat zal hij niet zo gauw doen, omdat die voornamelijk door studenten worden bezocht. Maar als hij het doet zal de academicus van dienst de gewone lezer niet om zijn oren slaan met zijn dagelijkse jargon, aangezien hij de uitdrukkelijke opdracht heeft een brug te slaan naar die algemeen belangstellende gewone lezer, en dus moet hij in gewone mensentaal te werk gaan. Over het algemeen zijn de gewone lezer en de academicus twee verschillende werelden. Het zijn de culturele en literaire supplementen waar de gewone lezer het van moet hebben.

Ulysses is geen eenvoudig boek, zoals Bas Heijne terecht zegt in zijn commentaar op Kiberds bewering. Dát is de reden dat de gewone, maar wel erg geïnteresseerde lezer het boek niet meteen in zijn armen sluit. Het vereist een extra inspanning, die niet van de gemiddelde lezer gevraagd kan worden. Hij (waar ‘hij’ ook altijd zij, zeker als het om lezers gaat) heeft een druk leven en maar weinig tijd om zich extra in iets te verdiepen. Voor de common reader, deze niet erkende held van het gedrukte woord en de steunpilaar van de geletterde wereld, is Ulysses net iets te vernuftig van taal en strekking. Een probleem is dat natuurlijk niet, de gewone lezer wordt er niet minder van, en de echte liefhebber kan zich ermee onderscheiden wanneer hij de eindstreep van het boek wel haalt.

De gewone lezer is en andere dan een echte lezer. De echte lezer heeft het lezen en het verzamelen van boeken tot de passie van zijn leven gemaakt. Die staat met boeken op en gaat ermee naar bed, en tussendoor zijn ze altijd in de buurt, of dwalen zijn gedachten gemakkelijk naar boeken af als hij eigenlijk andere dingen moet doen. Ulysses heeft hij natuurlijk gelezen.

WoolfDe gewone lezer is een stevige lezer, altijd een boek in de buurt en altijd benieuwd naar iets nieuws, maar er zijn nog andere dingen in het leven, zoals kinderen, muziek, kunst of op stap gaan. De echte lezer droomt van boeken, heeft een aantal schrijvers die hij koestert, waarvan hij er één (kunnen er ook twee zijn) wel heel erg in de watten legt. Van bepaalde boeken heeft hij wel verschillende edities, en hij is altijd op zoek naar meer.

De echte lezer is natuurlijk een kostbaar wezen, maar de gewone lezer is in al zijn bescheidenheid een heilige. Die is geamuseerd geïnteresseerd in nieuwe boeken in het algemeen, en van bepaalde schrijvers in het bijzonder. Hij spelt twee boekenbijlagen, heeft een abonnement op een literair tijdschrift en als hij er aan denkt kijkt hij ook wel eens op de website van De Papieren Man. Hij gaat ook wel eens naar literaire avonden. Als je hem/haar spreekt is het alsof je praat met iemand die van de hoed en de rand weet als het om de literatuur gaat. Tegen zo’n gewone lezer kun je heel goed zeggen dat hij/zij het nog eens met Ulysses moet proberen. Het is even doorzetten, maar het genot en de beloning blijven niet uit: aan het eind komt immers met zekerheid de monoloog van Molly en die leest als een trein, want daar komen geen punten en komma’s voor. Het is één voortrollende gedachtestroom. En helemaal zonder liefde is Ulysses, en zeker de monoloog van Molly, ook al niet. Two cheers for the common reader.

Carel Peeters

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *