Wie maakt me los?

Toen ik slaagde voor mijn middelbareschoolexamen kreeg ik van een leraar klassieke talen een hele collectie boeken. Met een kleine, oude koffer die hij met een sjaal achter op zijn fiets had gebonden, kwam hij ze brengen. Het bleken er zoveel te zijn dat één ritje niet genoeg was. Hij zei dat hij voor boeken nooit ofte nimmer geld wilde vragen; ik gaf hem als dank een boekenbon.

Hier moest ik aan denken toen ik las over hoe je kan leven met minimaal bezit.* De sleutel tot weinig bezit is dingen weg te geven, en wat je nodig hebt te lenen van anderen. Dat had die docent goed in de gaten.

Ik wil ook van mijn spullen af, het liefst zou ik zo weinig mogelijk overhouden. Ik vind namelijk dat ik eigenlijk te veel rotzooi heb. Mijn huis lijkt een bende, maar dat is het niet: het probleem is dat ik heb gewoon teveel bezit. De kasten puilen uit, overal liggen prullaria, keukengerei, willekeurige dingetjes die ooit (weet ik zeker) van pas zullen komen, krantenknipsels, ongelezen brieven… Ik ben een echte bewaarder, maar geen verzamelaar met een collectie van het een of ander – behalve dan de boeken. Ik doe gewoon niet snel iets, wat dan ook, de deur uit. Dat is een familietrekje.

‘Ik slaap beter wetende dat ik niet meer gebruik dan ik nodig heb. Ik heb minder en geniet meer. Mijn huis is klein, mijn leven groot,’ schreef Kelly Sutton van het blog Cult of Less. Hij minimaliseerde zijn bezit tot zo’n beetje een laptop en een harde schijf. Dat zal mij niet lukken, daarvoor hecht ik teveel aan tastbaarheden als foto’s en boeken, maar ik zie zijn punt. Het punt is namelijk dat minimalistisch bezit alleen mogelijk is met hulp van anderen: we moeten gaan delen en onze levens groter maken. Aangezien het individualisme alweer een tijdje dood is lijkt me dat een heel goed idee.

De vraag is nu natuurlijk: wat heb ik nodig? Uiteindelijk, volgens Tolstoj, alleen een lap grond voor je graf. Maar voor de tussentijd pleit ik voor: een dynamische boekenkast, ter grootte van een Billy; een garderobe die in een koffer past, om licht mee te reizen; één kopje, bord, mes, vork, lepel en dan elke dag de afwas doen; een vulpen en een schrift; een piano. De rest mogen jullie van mij hebben. Kom maar langs en zoek iets uit, dan worden we allemaal blije mensen.

Misschien klinkt het allemaal wat zweverig, als onthechting volgens Sint Franciscus of Boeddha, maar ik geloof dat het uiteindelijk juist heel erg beide-benen-op-de-grond is. Want wat moet ik met een tafelventilator die ik nooit gebruik; een wekkerradio met luchtalarm; espressoapparaat terwijl ik al tijden een bialetti heb? Of half volgeschreven notitieboekjes; twee of drie fototoestellen? Gedroogde herfstblaadjes – er dwarrelen toch elk jaar oneindig veel nieuwe neer? Allemaal franjes. Het enige wat er echt toe doet is een beetje zon op z’n tijd.

 

* NRC Lux, 19 oktober 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.