Worst case scenario

Het was tijd om weer eens een dagje te koken. Mijn vriend Tijs had me gebeld om te vragen of ik kon invallen, en daar stond ik – na meer dan een jaar – schort voor, mes in hand en uiensnijden maar. Het beloofde een rustige avond te worden in restaurant Marius.

‘Dat kaartje met die tekst,’ zei ik. ‘In het kleedhok. Van wie is dat?’*

Vanachter zijn lamsbout keek Tijs me met opgetrokken wenkbrauwen aan. Ik was het niet eens met zijn nieuwe baard. Vooral ergerlijk waren de volheid en de kleur ervan. Alsof hij een foto van wuivend graan op zijn gezicht geplakt had. 

‘Dat met die worst?’ vroeg Tijs. ‘Dat hangt er omdat er worst op staat.’ 

Restaurant Marius deelt de keuken met café Worst, een podium voor vleeswarenambachtslieden uit binnen- en buitenland. Alles waarin het woord ‘worst’ voorkomt wordt verzameld. 

Ik schraapte mijn uien in de pan en gooide het vuur omhoog. Hier, dacht ik, had je precies de spagaat waarin ik mij de laatste jaren bevind. Met mijn hoofd in de woorden en mijn handen in de ui. Terwijl ik een kist artisjokken uit de koeling haalde, mijmerde ik over wat er nou zo mooi was aan die tekst op de kleedkamerdeur. Hoe kon onschuld/naïviteit** inhouden dat je nooit mogelijke rampen uit de weg ging, tenzij je die rampen uit pure onschuld/naïviteit niet zag aankomen? 

Voor een persoon als ik, die altijd het ergste vermoedt, is er geen heerlijker toestand denkbaar. 

Bij het schonen van de artisjokken werd me duidelijk hoeveel eelt ik precies verloren had in de afgelopen maanden, maar de harten vielen met een bevredigende plons in het water. Ik schrobde mijn zwartgeworden nagels onder heet water, hakte kappers en dacht aan A.M. Homes’ autobiografische boek The Mistress’s Daughter, waarin ze schrijft: “Have I ever told you how precariously balanced I feel? As though my existence can be revoked at any moment?

Waarom hadden A.M. en ik toch dat voortdurende gevoel dat het tapijt elk moment onder ons vandaan kon worden gerukt? Dat het leven niets anders was dan wachten op de ramp?

Na een korte tien minuten personeelseten begon vrijwel meteen het service. Drie tweetjes en een viertje op het terras. We maakten mooie bordjes. Vooral het groen van mijn paksoi beviel me. Niks mis met burrata en kappertjes, dacht ik.

‘Niks mis met burrata en kappertjes,’ zei Tijs, en gaf mijn voorgerechten aan de bediening mee. Er kwamen nog wat reserveringen binnen en daarna nog een sloot passanten.

Opeens was het elf uur. Ik maakte de laatste toetjes en de bediening telde couverts. Het bleek de drukste avond ooit te zijn geweest. Terwijl ik mijn koksbuis in de wasmand gooide en mijn slippers aandeed om een wijntje te gaan drinken aan de bar, viel me op dat ik sinds de eerste bestelling de printer uit ratelde geen moment meer had gedacht over naderende rampen. 

Innocence is precisely not being able to think about the worst.

 

*Philippe Vandenberg, Exil de Peintre.

** Volgens mij is de beste vertaling van innocence een uit onschuld/naïviteit samengesteld woord.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.