[p. 14]
Heet van de naald
Max de Jong
Ach hoe kan ik nu ook schrijven
zij is getrouwd met een ander
en heeft kinderen
zoals het moet
ik daarentegen zoek vruchteloos
naar het recept
om van twee halve vriendinnen
één hele te maken
we zijn elkaar misgelopen
ik heb het verkeerd gedaan
ik was te zwaar geïmponeerd
dan doe je alles fout
ik durf de vrije natuur niet in
omdat ik het landschap
alleen en zonder haar
niet zou verdragen
ik sluit me op in de grote stad
en heb hier mijn kamer
gemeubileerd met
boeken boeken boeken boeken
zij woont ergens anders
haar man is sympathiek
haar kinderen worden groter
dan komt er eentje bij
[p. 15]
ik reken terug
in welke nacht is het gebeurd
had ik een nachtmerrie
of zat ik gewoon te lezen?
ik heb haar adres
en verneem alles omtrent haar
via tussenpersonen
(via tussenpersonen)
mijn vriendinnen intussen
beginnen te dwingen
hebben het over trouwen
lopen tenslotte weg
hoewel ik toch eerlijk
in den beginne al
pleeg te vragen of ik
ze niet hoef te trouwen
een hand heeft soms behoefte
aan een andere hand
en men moet er aan toe voegen
aan een borst
zonder zitten
is ook ondoenlijk
ik dien het te vermijden
terwille van mijn werk
[p. 16]
overschakelen!
adviseren
unaniem
mijn vertrouwde vrienden
alles goed en wel
maar vanmorgen
hoorde ik nog niet
eens goed wakker
hoe een mus
in de boot zat te sjilpen
en mijn gedachten
gingen uit
naar streken waar ik
eens gekampeerd heb
met andere vogels
gestoffeerd
de bergen met raven
de wadden met kluten
en de hei
met baltsende korhoenders
streken waar ik niet te-
rug durf te komen
omdat het me te
veel aan zou pakken
[p. 17]
zonder haar!
die rotmus ook –
maar gelukkig
het was halfacht
en hij werd overstemd
door de big ben
la fa sol do
de dag brak aan
een kamer heeft vijf wanden
van vijf kanten
begonnen radio’s te spelen
denken verboden
en uit het open raam
nog twee en dertig
gooi een atoombom
op Hilversum
dan kunnen we tenminste
bij het wakker worden
weer denken en
de verbindingen opnemen
met de cultuur
ook ingeval we de na-
tuur per ongeluk
niet meer onder ogen
[p. 18]
durven te zien
omdat we een vrouw
verspeeld hebben
tegen wier ogen
we niet konden,
omdat we het
kort en goed
verkeerd gedaan hebben!
zij had haar
en zij had ogen
welke de juiste kleur hadden
namelijk zwart
met blonde vrouwen vrijen
is zoiets als homosexualiteit
het is onzedelijk
het heeft geen zin
en van haar kan men zeggen
zij was natuur
doch dit valt moeilijk
nader uit te duiden
zij kon echt gewoon doen
zij had wat Oscar Wilde
noemt de pose
der natuurlijkheid
[p. 19]
dat is het hoogste wat er is
geen cosmetiek
ook niet
een heel klein beetje
dichterlijke dichters
vergelijken vrouwen
met rozen of beter
met rozestruiken
helaas hebben zij
doorgaans met de roos
niet enkel de tint
maar nog daarenboven
de geuren gemeen
ik echter ben
allergisch tegen iedere
vorm van parfum
de meisjes en vrouwen
die ik apprecieer
hebben dan ook meer
van dennen en sparren
doch ook deze vergelijking
schiet te kort – deze ene
vrouw deed alleen nog maar
denken aan
[p. 20]
de jeneverbessen
in de zandverstuiving
vergroeid in de richting
van de wind.
Het komt er
wel zowat op neer dat voor mij
alleen sfeer heeft wat
zich op haar laat betrekken
en uitsluitend
voor zover het
zich op haar laat betrekken
en dat verder voor mijn
gevoel eigenlijk niets
echt wil worden –
maar tot deze
erkenning gekomen
rest mij
weinig anders dan
toch maar
door te schrijven
in dat handschrift
waar de graphologen
bij eerste oogopslag
mijn gemis uit halen
[p. 21]
een schrijverschap waar het
centrum aan ontbreekt
blijft noodzakelijkerwijze
aan de peripherie
had ik haar gekregen
dan had ik vermoedelijk
de Nobelprijs
op mijn sloffen gehaald
en nu blijft ook proza
wat anders stellig
poëzie was geworden –
zij het niet rijmend
want rijmen is
aanstellerij
en zij was wars van
aanstellerij.
Zulke vrouwen
bewerkstelligen
lyriek
en buitendien iets anders
een inzicht, kennis
aangaande het leven
dat rond is, bijwijlen
sluit zich de kring
[p. 22]
zij met haar man…
men moet het goed doen
kinderen maken
hoogst constructief
phenomenologisch bekeken
is liefde natuurlijk
een strikt autonome
aangelegenheid
en als zodanig
op één lijn te stellen
met de poëzie
maar dat neemt niet weg
dat de kosmische achtergrond
mee moet vibreren
om met Ortega
y Gasset te spreken
bij zulk een vrouw
heeft kinderen krijgen
zin omdat men zich er
iets van voor kan stellen
soit dat heeft die andere
man dan gedaan
en ik zit hier
polygame asceet
[p. 23]
en mijn vriendinnen
komen het weekend
en huilen omdat
het niet je ware is
en alsof dat niet
genoeg is, klieren
de hospita’s
dat het telkens wisselt
want elke kamer
is gemeubileerd
met de levensopvatting
van de hospita
waaruit dan weer
oorlogen voortvloeien
maar zulke oorlogen
win ik tegenwoordig
hetgeen met zich meebrengt
dat ik doorgaans op een opgezegde
kamer woon – die woningnood
is een bezoeking
en verhuizen is ook
haast niet te doen
met al die boeken!
ik snak er naar
[p. 24]
om eindelijk op een eigen
étage neer te strijken
en me definitief
te installeren
maar er zijn geen étages
te krijgen, er is geen
rust te vinden,
en al zou er een op-
lossing zijn, dan zou
zij trouwens ontbreken;
onder alle omstandigheden
blijft zij ontbreken.
Bij deze stand van zaken
schiet mij niet veel beters over
dan er van te maken
wat er van te maken is –
en wel door toe te zien
dat aan geld blijft binnenkomen
wat één persoon behoeft
om zich te bedruipen
en door verder mijn aandacht
geheel vrij te houden
en te bepalen
bij mijn werk
[p. 25]
waarbij nog aangetekend
dient te worden
dat lezen belangrijker
is dan schrijven.
Ik wil bijaldien
de lange nachten
reserveren om aan mijn
belezenheid te bouwen
en de grote schrijvers
voor zover ik ze nog niet ken
stuk voor stuk
te lezen en
bij mijn geestelijke inventaris
in te lijven
niet om over ze te kunnen
praten maar om ze werkelijk
gelezen te hebben en
te kunnen constateren
dat Shakespeare het best
geschreven heeft.
Aldus zit ik
als de radio’s eindelijk
de goedheid hebben
gehad te verstommen
[p. 26]
en een weldadige
stilte is ingevallen
luxueus
met twee lampen aan
en het licht van beide
valt in mijn boek
maar dan ook doet zich
een ander probleem voor
want niet alleen de
gedichten van Yeats
maar de grote poëzie
en in laatste instantie
de wereldliteratuur
in haar geheel
is geschreven over vrouwen
zoals zij er een was
en slechts met het beeld van haar
in de gedachte
heb ik de wereldliteratuur
door kunnen komen
slechts aan de hand van
dat beeld zijn de vele
boeken te lezen en met deze blijven-
de indruk als ezelsbrug.
[p. 27]
Wordt mij nu evenwel
het lezen te pijnlijk
dan laat ik mijn blik
afdwalen naar het raam
waarvan de gordijnen
zijn opengelaten
en neem het grotere risico
van naar buiten te kijken
boven de daktuinen
heerst een stikdonkere nacht
kachelzwart
met nikkelen sterren
(zo’n koele ster
van roestvrij metaal
kan onverwacht frapperen
door een ragfijne straal)
en om de schoorstenen
en de benauwende luchtkokers
waart de nachtelijke wind
even fris als in vroeger tijd
(als ik lag in mijn tent
even guur even koud
ik word langzaam kaal
ik word razend snel oud)
[p. 28]
en zowel de
ver verwijderde sterren
als de vlakbij
rondscharrelende wind
wekken de
meest onmiddellijke
associaties
aan haar!
heb ik nu een idée fixe
ben ik bevangen in een waan ofwel
een paranoia
ach nee toch zeker
zij was werkelijk uniek
dat kan toch ook
mathematisch gedacht
moet één de beste zijn
en die ene was zij
zij was bizonder
ik heb het verknoeid
maar dat kwam daar juist van
ik heb het hopeloos verknoeid
en het had niet gehoefd
ik had het anders horen aan te pakken
en had haar kunnen krijgen
het lag uitsluitend aan mij
maar ik was geïmponeerd
ik kon er niet tegen op
jammer is zo iets.
Amsterdam 1946