[p. 230]
Jacques Hamelink
Sierra Bernia
Transfiguratie
Wolk al of nog berg?
Heel de dag rookt het
daarboven bij de arendsnesten.
Geen vuur te zien. Maar het vuur
dat ik voel bedriegt niet.
Een groot offer wordt daar gekookt.
[p. 231]
Een veer
In de spleet tussen twee werelden. Ik vang wind.
Onder handbereik gisten
chimeren voorbij.
U liet een veer, Pythia, hier,
waar het vlees denatureert
tot fladderende geest
en de geest, onder arendsklauwen,
kondenseert tot principe van vlees.
[p. 232]
Bergpad
Driemaal anders damden wij
de mierenweg af, driemaal
verwarring, schizofrenie
in de gepakte gezakte gelederen.
Driemaal overleg, verspieders,
en behoedzaam herstelde orde.
Op de nieuwe plek, toch
begaanbaar, zweemde nog vreemdheid.
Zwarte draad, uit het ravijn
klauterend, rustig de rotswand beklimmend:
kooplieden, krijgers, pelgrims,
die de bergpaden, de touwbruggen
in herinnering brachten
waarover het koperkleurig volk ging
voordat die zuidspaanse varkenshoeder,
ene Pizarro kwam.
[p. 233]
Geestesspanwijdte
Bergen zijn ondemokratisch.
Een patrouille van zes arenden.
Spanwijdte der vleugels: breder
dan wanneer ik, wegglijdend, de armen uitsla,
enkel geëvenaard
door wat uit mijn borst mee opwiekt,
volstrekte vrijheid van geest.