[p. 461]
Vriendinnen zijn gestorven. ’s Nachts zwaaien
wij even. Plaagbeest was nog onbedorven
en wou na hora est gaan leven.
Vader is dood. Het pijnlijk verwijt
jij bent de bron van dit verdroogd bestaan
was krijtwit blijven staan.
Mijn zoon is nooit geboren, nooit word ik
voortgeplant. Niemand wil mij horen.
Plooibaar trek ik langs de waterkant.
[p. 462]
Tot op de kuit. Onzekerheid zeurt in de zoom
maar de ceintuur geeft zekerheid. Vreugde en vrede
vallen niet goed in de plooi. Knopen spelen
aan mouw en voorpand met wat ik zie en droom.
Zakken staan van zelfzucht bol, de binnenzak
geneest geen hand. Dit is gestorven goed.
Ik trek hem uit en spring u juichend tegemoet.
[p. 463]
Zij draagt een hals van porselein,
ze spreekt en grijs wordt fleurig,
haar stem kristalliseert in eerlijk waar.
Als zij ontwaakt strekt het moeras zich
tot de oever uit. Wegzakken, stikken,
sterven. Ze siddert, de vingers gekromd.
Verwijt mij nu geen pathetiek. Elke morgen
speel ik godin, bang en doodziek.
[p. 464]
Hoog troont ze in haar wagentje. Wanneer ze
vrije doorgang vraagt, beveelt ze alleman.
Ze komt als laatste maar ze zit vooraan.
Agressie had me stevig in de ban. Een zuster
met diploma’s mocht dit nimmer overkomen:
dit ongeval was mij niet toegestaan.
Oostindisch doof liet ik haar stikken
op de troon van chroom. Mijn oor genoot:
een koningin ging eenzaam dood.
[p. 465]
Ze huilde deze ochtend niet.
Ik zweefde uit routine naar het riet
waarin mijn weggedoken dochter sliep.
Ze was nog warm, verder kwam ik niet.
De rest is toegift. En toch schreeuwen
om een dokter. Havenlawaai.
Het dreef al uren op de stroom
en met een brede zwaai nam het de bocht.
Ik kletste in verleden tijd
en was voorgoed mijn toekomst kwijt.
[p. 466]
Sloeg ze te hard? Het paard strui-
kelde. Brak zijn nek. Ze huilde,
hoorde het publiek te keer gaan
en wierp het zweepje tussen rozestruiken
toen haar verslagen vriend werd opgeruimd.
Koop toch een glanzend bruine racefiets.
Wie zoiets zegt begrijpt er geen syllabe van.
Alleen een paard kan draven als de poëzie.
Het zat erg diep. Ze nam een flat en brak haar nek.
Lees de Tirade Blog

Een vroege sigaret
Dat mijn oudoom Sybe Sybesma (1924-1986) in zijn tijd een bekende Friese dichter was, wist ik. Op de middelbare school heb ik zelfs een keer een presentatie over hem gehouden. Maar dat hij nog steeds een zekere bekendheid genoot, had ik niet verwacht. De afgelopen maanden ben ik voor archiefonderzoek vrij vaak in Friesland geweest,...
Lees verder
DE MENS ALS BIOPIC 9 Mama Wilders
Op 6 september is Geert Wilders jarig. Dat is altijd een sacraal gebeuren, want op die dag komt hij langs bij zijn moeder Maria Ording Wilders in Grubbenvorst. Maar vandaag niet. Vandaag moet hij in verband met een kabinetsformatie – alweer – op bezoek bij koningin Beatrix. Dat vindt zijn moeder onbegrijpelijk, verdrietig en schandalig....
Lees verder
Hoe ik een paardenmeisje werd
Larousse 21 Er verbergen zich veel verschillende mensen in onze inborst. Je zult er op zeker moment achter komen dat je iemand geworden bent die je niet wist dat je in je had. Ik ben de afgelopen jaren veel mensen geweest, en de afgelopen maanden weer heel veel anderen. Maar nu ben ik een paardenmeisje...
Lees verder
Blog archief



