Cees Nooteboom noteert in [1]De omweg naar Santiago het volgende: “ Spanje is bruut, anarchistisch, egocentrisch, wreed, Spanje is bereid zich voor onzin de das om te doen, het is chaotisch, het droomt, het is irrationeel.” Spanje, verklaart Nooteboom, is een liefde voor het leven. Een liefde evenwel die veroverd moest worden. In Italië liggen de schatten voor het oprapen, aldus Nooteboom, in Spanje moet je ernaar op zoek. Lyrisch wordt hij in Santo Domingo de Silos, waar een drietal scheve zuiltjes de superieure regelmaat van een kloosterhof doorbreken. “Ze vallen, schrijft Nooteboom, maar houden elkaar nog net in evenwicht en eigenlijk doen ze een dansje”. Nooteboom ziet de scheve zuilen als commentaar op volmaaktheid, bij het zien ervan voelt hij opluchting.
Ik wil me laten veroveren en ga op vrijersvoeten. Gemakkelijk word ik verleid door het eten – spruiten en radijs zo groot als pingpongballen – door de salsamuziek die uit rijdende auto’s klinkt, de houten klapstoeltjes op de boulevard waarop de ouden zitten te kletsen, kathedralen en steenrode paleizen. Het bergmassief waar ik op uitkijk vanuit mijn badkamerraam en werkkamer, vormt het balkon van Alicante, daarachter ligt de huerta, land van vochtige grond, glooiende moestuin die de kuststeden van groenten en fruit voorziet. De marktkoopmannen reageren op mijn lach en noemen me knap, evenals de bakker. De supermarktcaissière kent geen reserves, voor haar ben ik mooi, knap én lief. Als ik wegloop hoor ik dat het tandeloze vrouwtje na mij, exact dezelfde complimenten krijgt.
Het vervelende van heimwee schuilt in het ongrijpbare, het leugenachtige, want ik weet dondersgoed dat het in het Land van ooit niet allemaal beter was; ik vertrok tenslotte niet voor niets. Ik breng mezelf in herinnering dat ik een hekel had aan de grijze dagen, aan de eindeloze avonden voor de televisie (wat ik mezelf aandeed), de gordijnen van de buren en mijn eigen gesloten gordijnen, de lege speelplaatsen tussen de rijtjeshuizen. Weinig zo triest als een in de steek gelaten, bladderende wipkip. Toch krijgt het Land van ooit door het gevoel van heimwee een onweerstaanbare glans. Nooteboom roemt de Spaanse imperfectie, het maakt hem vrij. Wie heimwee heeft vindt zichzelf gebonden aan illusies. Hardop tel ik wat goed is: de bakker, de bergen en het licht, het is hier altijd licht, maar evenzogoed tuimel ik – niets wezenlijks houdt me in evenwicht.
Ik kom een stuk van [2] Michael Zeeman tegen waarin hij schrijft over nostalgie. “Nostalgie is veelal een vals en kleverig sentiment, dat je hoogstens kun opdienen als je het meteen aanlengt met ironie”.
Ik weet zeker dat voor heimwee hetzelfde geldt, maar verdorie, de boel ligt al op tafel.
[1] Cees Nooteboom De omweg naar Santiago Uitgeverij De Bezige Bij 1992
[2] Uit: Ongetemd verschalken Volkskrant 28-05-1999
foto: Jildiz Kaptein
Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?