Kleur is een taal (II): De kunde van het verschil

Vertalen is de kunde van het verschil. Taalverschil, tijdsverschil, cultuurverschil, genderverschil, verschillen in kennis en ervaring… Elke vertaler moet zich rekenschap geven van die verschillen en zich ertoe verhouden – om ze glad te strijken of ze aan te zetten, naar believen. Juist de bewuste omgang met verschillen, het lucide besef van de problemen die ermee gepaard kunnen gaan, zijn voorwaarden voor een goede vertaling, en ook, in een bredere context, voor het samenleven in een superdiverse maatschappij. De kunde van het verschil: techniek en ethiek in één.

Een vrouwelijke collega, wier naam ik uit kiesheid verzwijg, trok enigszins smalend mijn vermogen om de Franse schrijfster Annie Ernaux te vertalen in twijfel. Hoe zou een hanig type als ik ooit empathie kunnen opbrengen voor het leven en lijden van die vrouw?

Emancipatie, dat is als je geen genoegen neemt met het jou aangeboren keurslijf, met de voor jou bestemde kooi. Dat is als je je een vrijheid toe-eigent die je voorheen niet had. Precies dat doet Ernaux in De jaren. Ze overschrijdt het intieme en subjectieve, de huis-, tuin- en keukendrama’s waar vrouwelijke auteurs naar verluidt goed in zijn; en waagt zich op superieur ironische toon aan de grote greep van geschiedschrijving en collectief geheugen, wat naar verluidt juist een mannelijk prerogatief is. In één moeite door bewijst ze hoe twijfelachtig zulke categoriseringen zijn.

Ook een mannelijk vertaler kan zijn keurslijf afwerpen, aan zijn kooi ontsnappen en een stem geven aan het intieme en het subjectieve.

Het grootste voordeel van de overlappende identiteit tussen auteur en vertaler is technisch. Een gay vertaler die een gay auteur vertaalt, kent het gay vocabulaire.

Het bolwerk van de literaire vertalerij is van oudsher oorverdovend wit. Emancipatoire gebaren zijn daarbinnen allerminst misplaatst, al komt ook geduld van pas, want de molens van de geschiedenis malen traag. Maar als Hafid Bouazza Baudelaire kan vertalen en Jenny Mijnhijmer Audre Lorde en Richard Wright, dan is er misschien beweging in de goede richting.

Intussen zijn we een unieke kans op een meerstemmige Gormanvertaling misgelopen. Katelijne De Vuyst heeft ‘The Hill We Climb’ al vertaald. Hoe interessant zou het niet zijn geweest als we ook een versie hadden in het steenkolen-Nederlands van Rijneveld, en het spoken word-Nederlands van Babs Gons of Zaïre Krieger?

Foto van Rokus Hofstede
Rokus Hofstede

Rokus Hofstede (Hengelo, 1959) bracht het grootste deel van zijn leven in België door, woont in Ronse. Vertaalt Franse literatuur, vooral essayistisch proza (Barthes, Bourdieu, Ernaux, Latour, Michon, Perec). Werkt, na De grote angst in de bergen (Van Oorschot, 2019), aan een nieuwe Ramuz-vertaling: Schoonheid op aarde. Ontvangt in 2021 de Nijhoffprijs (zie www.hofhaan.nl).