Met de verkiezingen voor de deur: de online stemwijzer

De naderende verkiezingen maken de online stemwijzer, waarvan er diverse varianten bestaan, opnieuw actueel. Deze is bedoeld voor kiezers die nog niet weten op welke partij ze zouden moeten stemmen.

De wijzer die ik uit nieuwsgierigheid heb geraadpleegd bestaat uit dertig standpunten die zijn overgenomen uit de programma’s van de politieke partijen. Dit keer komen er onder andere vragen in voor over gratis kinderopvang, rekeningrijden, de publieke omroep, vliegbelasting, mondkapjes… Je doorloopt ze alle dertig, waarbij je kiest uit eens, oneens, of geen van beide. Aan het eind word je gevraagd om aan minimaal drie standpunten extra gewicht toe te kennen. Daarna volgt de uitkomst: de partij die het dichtstbij je staat wat betreft de maatschappelijke kwesties van dit moment.

Bijna iedereen kent iemand die na een online stemwijzer te hebben geraadpleegd met verbazing vaststelt: ‘Dat had ik niet verwacht!’, of wordt bekropen door een onbevredigd gevoel, iets van teleurstelling. Het is niet zo verwonderlijk. De politieke arena heeft steeds meer weg van een restaurantwezen met diverse eetgelegenheden die op elkaar lijken, en de partijprogramma’s zien eruit als menukaarten met gerechten die onderling veel overlap vertonen. Wij, de kiezers, zijn onrustige, gejaagde klanten geworden die niet alleen switchen van het ene naar het andere gerecht, maar ook van het ene naar het andere restaurant.

In vroeger tijden selecteerden politieke partijen hun standpunten op basis van een visie op de samenleving. Die visie stoelde vaak op ideologieën. Sociaaldemocratisch, christendemocratisch of liberaal – dat waren de hoofdkeuzes die grofweg door drie partijen werden vertegenwoordigd. Partijprogramma’s hadden een vast menu. Je politieke voorkeur bepaalde niet alleen op welke partij je stemde, het was bovendien stabiel, zo ook je partijkeuze. Tegenwoordig zijn de drie ideologieën versplinterd over minstens tien partijen, om niet te spreken van 27 andere die aan de verkiezingen meedoen. In plaats van de vaste menu’s kwamen er meer partijen, meer programma’s en meer zwevende kiezers die in de ban raakten van een nieuwe, op het individu geschoeide ideologie: het neoliberalisme. Het maakt het er niet overzichtelijker op voor de kiezer die zijn heil bij de stemwijzer zoekt.

Wat we daar nu hopen te vinden is iets wat een vertrouwensband met politici kan helpen opbouwen. Want we maken ons zorgen over het klimaat, de toekomst van onze kinderen, over werkgelegenheid, integratie, migratie. Dit zijn allemaal kwesties waarover we onze mening vormen, hoofdzakelijk op basis van gewaarwordingen en gemoedsgesteldheid, en in mindere mate met ons verstand. Het verstand zegt ons wat de oplossing is, maar niet hoe urgent het probleem is dat we willen oplossen – daar hebben we onze gevoelens voor nodig. De mens zit zo in elkaar dat hij niet handelt zonder een gevoel van urgentie. En we willen zeker weten dat we op inclusieve leiders stemmen wier competentie en integriteit we vertrouwen. Per slot van rekening geven we de partij die we kiezen een mandaat voor vier jaar om namens ons beslissingen te nemen en maatregelen te treffen, om wat er in hun partijprogramma staat waar te maken.

Maar de stemwijzer verschaft ons het vertrouwen niet waarnaar we op zoek zijn, en neemt daarom onze twijfel niet weg. Daar komt de teleurstelling uit voort die sommigen van ons bekruipt. Met de stemwijzer kom je hooguit te weten wat de politieke partijen beloven, maar het vertrouwen dat we zoeken moet op een andere manier tot stand komen. Op een persoonlijkere manier, waarbij direct contact met en empathie voor kiezers een veel belangrijkere rol spelen. Niet alleen worden standpunten uitgewisseld of wensen kenbaar gemaakt, maar er wordt dan ook stilgestaan bij de zorgen en gevoelens van kiezers. In plaats daarvan geven politici voorkeur aan indirect contact: ze verschuilen zich achter hun partijprogramma’s of complottheorieën, en houden de afstand met de burgers groot of voeden hun onbehagen. Wie weet, wellicht kampen zij met hetzelfde probleem – dat van gebrek aan vertrouwen?

Maar ook ons, de burgers, de kiezers, treft blaam. In de eerste plaats moeten wij stoppen de mythe in stand te houden dat wij onze beslissingen nemen op rationele gronden, dat wil zeggen door voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. Wij beslissen op gevoel en zoeken achteraf naar rechtvaardiging of een motivering. Zolang we dit feit niet accepteren of onze gevoelens niet beter kunnen verwoorden blijft de vertrouwensband tussen politici en de burgers problematisch.

In de tweede plaats moeten we van het idee afkomen dat we ons hebben uitgesproken als we onze stem hebben uitgebracht. Wij zijn niet alleen kiezer, maar vervullen ook diverse rollen (werknemer, werkgever, moeder, vader en beoefenaars van talrijke beroepen) en maken deel uit van verschillende netwerken die elkaar overlappen. Wij zouden deze netwerken actiever kunnen benutten om uiting te geven aan onze gevoelens – niet aan onze meningen! Dan zou het eens kunnen blijken dat we dezelfde zorgen delen en dezelfde behoeften hebben die partijstandpunten overstijgen. Zo kunnen we politici laten zien waar het op staat en ze aansporen om ons vertrouwen te winnen.

Wat moet de kiezer doen die toch zijn heil zoekt bij de stemwijzer? Hij kan het best even terugkijken hoe hij bij de laatste verkiezingen zijn keus heeft gemaakt. Was dat vanwege dat ene speerpunt dat hem heeft aangesproken, de lijsttrekker die goed op een tv-debat heeft gescoord, zijn partij voor interne verdeeldheid heeft weten te behoeden…? Of was het een strategische beslissing, omdat zijn favoriete partij toch geen kans zou maken mee te regeren en hij daarom op een andere partij heeft gestemd – en was het misschien ook een proteststem? Wellicht was het een laatste ingeving die hem in het stemhokje overviel. Zo zal het uiteindelijk ook bij deze verkiezingen gaan.

Ikzelf zal afblijven van welke stemwijzer ook en zal me vooral richten op de omgangsstijl van de politici met de medemens. Wie bereid is zich bloot te stellen aan zijn of haar eigen gevoelens en die van de kiezers, heeft mijn zege.

Foto van Kerim Göçmen
Kerim Göçmen

Kerim Göçmen werd in 1957 geboren in Izmit, een stad ten oosten van Istanbul. Hij bracht zijn jeugd door in diverse plaatsen in Turkije, waar zijn vader het ambt van rechter uitoefende. In 1974 begon hij met de studie werktuigbouwkunde in Ankara. Drie jaar later kwam hij op uitnodiging van zijn tante naar Nederland. Hij veranderde van studie en koos voor politicologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam.  Het geheim van de kromme neuzen was zijn debuut, daarna verschenen Rode kornoeljes en Kroniek van mijn schoolvakanties.